Fiscale cijfers voor 2021

jaartal 2021 in dobbelstenen
16/02/21

In de eerste maanden van het jaar publiceert de fiscus traditioneel de nieuwe fiscale cijfers als die geïndexeerd of op een andere manier aangepast moeten worden. Hieronder brengen we de belangrijkste cijfers uit de diverse berichten in het Staatsblad, op de website van de fiscus of uit circulaires voor u samen.

Aanslagjaar 2022, inkomstenjaar 2021

De grote tabel met geïndexeerde bedragen is gepubliceerd in het Staatsblad van 8 februari 2021. Onderaan dit artikel geven we een uittreksel, met enkele van de relevantste cijfers.

Kadastrale inkomens

De indexeringscoëfficiënt van de kadastrale inkomens bedraagt 1,863 voor inkomsten van 2021.

Die coëfficiënt moet ook gebruikt worden bij de berekening van het voordeel van alle aard voor het gratis gebruik van een woning

Bedrijfswagens

Het voordeel van alle aard m.b.t. een firmawagen gaat dit jaar een flink stuk omhoog, omdat de referentie-CO2-uitstoot in de berekeningsformule aangepast wordt aan de evolutie van de gemiddelde uitstoot van het wagenpark (zie ons artikel “Belasting op bedrijfswagen gaat omhoog” voor cijfervoorbeelden). De referentie-uitstoot voor inkomstenjaar 2021 bedraagt 84 g/km voor auto’s met dieselmotor en 102 g/km voor auto’s met benzinemotor.

Investeringsaftrek

Voor kleine vennootschappen en zelfstandigen blijft het tarief van de gewone investeringsaftrek 25%. De tijdelijke verhoging is onlangs verlengd tot eind 2022 (zie ons artikel “Investeringsaftrek blijft nog 2 jaar langer op 25%”).

Grote vennootschappen moeten het stellen met de speciale investeringsaftrekken, die veelal recht geven op een tarief van 13,5% (bijv. voor energiebesparende investeringen of octrooien). Voor “gewone” investeringen blijft het percentage nul voor hen.

Notionele interestaftrek (aftrek voor risicokapitaal)

Voor aanslagjaar 2022 is het tarief nu al voor de tweede keer op rij negatief. Dat wil zeggen dat de notionele interestaftrek in de praktijk niet van toepassing is voor grote vennootschappen. Op papier is het tarief -0,160% voor hen. Voor kleine vennootschappen komt daar 0,5% bij en bedraagt het tarief dus 0,340%.

Materieel en outillage

De onroerende voorheffing op materieel en outillage in het Vlaams Gewest bedraagt 2,58% voor inkomsten van 2021 (voor de onroerende voorheffing is dat ook het aanslagjaar). Omdat het gewest niet bevoegd is om de indexering van de kadastrale inkomens af te schaffen, wordt hetzelfde effect op een onrechtstreekse manier bereikt door elk jaar de aanslagvoet in de onroerende voorheffing te verminderen en zo de jaarlijkse federale indexering te compenseren.

Ter herinnering: het basistarief voor de onroerende voorheffing (waarop de correctie voor materieel en outillage toegepast wordt) is drie jaar geleden verhoogd van 2,5% tot 3,97%. Omdat tegelijk de provinciale en gemeentelijke opcentiemen evenredig gedaald zijn, is er per saldo echter niets veranderd. De nominale stijging van het specifieke tarief voor materieel en outillage van 1,73% in 2017 tot 2,58% nu, houdt dus geen belastingverhoging in. Integendeel: door het neutraliseren van de indexering kennen we opnieuw een daling in reële termen.

Aanslagjaar 2021, inkomstenjaar 2020

Enkele andere pas gepubliceerde bedragen betreffen aanslagjaar 2021 (inkomsten van 2020) en zijn dus al van belang voor de aangiften die binnen enkele maanden ingediend moeten worden.

Motorbrandstofprijs

Als het te moeilijk is om alle bewijsstukken bij te houden waaruit blijkt wat men effectief uitgegeven heeft aan brandstof voor zijn auto, aanvaardt de fiscus dat de kosten berekend worden aan de hand van de gemiddelde officiële brandstofprijs. De fiscus verwijst daarvoor naar de prijzen die de FOD Economie publiceert. Voor 2020 zijn de volgende gemiddelde prijzen berekend (incl. BTW):

- diesel: 1,3679 euro

- benzine 95 oct: 1,3492 euro

- benzine 98 oct: 1,3861 euro

- LPG: 0,4684 euro

Notionele interestaftrek (aftrek voor risicokapitaal)

Het tarief voor de notionele interestaftrek voor aanslagjaar 2021 is pas onlangs gepubliceerd. Het basistarief is negatief geworden als gevolg van de algemene rente-evolutie: -0,092%. Maar de notionele interestaftrek is een keuzestelsel, dus grote vennootschappen kunnen er gewoon voor opteren de aftrek niet toe te passen. Voor kleine vennootschappen komt er nog een half percentpunt bij, zodat zij een tarief van 0,408% kunnen toepassen.

Revalorisatiecoëfficiënt kadastraal inkomen

De revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens bedraagt 4,60 voor aanslagjaar 2021. Die coëfficiënt bepaalt ook de eventuele herkwalificatie van huurinkomsten van een bedrijfsleider in beroepsinkomsten.

 

Tabel geïndexeerde bedragen (aanslagjaar 2022)

Enkele geïndexeerde bedragen voor aanslagjaar 2022 (telkens in euro):

 

Vrijgesteld bedrag op een spaarboekje: 980

Vrijgesteld bedrag aan dividenden: 800

Minimumbedrag voordeel alle aard bedrijfswagen: 1370

Maximum van de inkomsten uit auteursrechten dat belast wordt als roerende inkomsten: 62550

Grensbedrag waarboven een inkomen uit de deeleconomie als beroepsinkomen wordt belast: 6390

Vrijgesteld gedeelte van de terugbetaling van kosten van woon-werkverkeer: 420

Vrijgesteld bedrag loonbonus: 2998

Vrijgestelde fietsvergoeding (maximum per km) en forfaitaire aftrek fietskosten (per km): 0,24

Maximum van het beroepskostenforfait:

– werknemers (bezoldigingen) en zelfstandigen (winst): 4920

– bedrijfsleiders: 2590

– baten en meewerkende echtgenoten: 4320

Grensbedrag van de persoonlijke beroepsinkomsten van een meewerkende echtgenoot: 14510

Aftrekbare gift (minimumbedrag): 40

Woonbonus (maximale aftrek):

• 2280 in Vlaanderen voor bestaande leningen

• 1520 in Vlaanderen voor leningen vanaf 1.1.2015 tot 31.12.2019 (niet meer voor nieuwe leningen vanaf 1.1.2020)

• 2480 in Brussel (alleen nog voor bestaande leningen)

• 2290 in Wallonië (alleen nog voor bestaande leningen)

• 2350 voor woning die men niet meer zelf betrekt (“federale woonbonus”)

– verhoging indien enige woning: 760 in Vlaanderen en Wallonië, 830 in Brussel (780 voor woning die men niet meer zelf betrekt)

– verhoging indien drie kinderen ten laste: 80

Hoogste belastingschijf (50%-tarief op inkomen boven…): 41360

Maximumbedrag van de bestaansmiddelen die bepalen of iemand ten laste blijft: 3410

Loon van een jobstudent of student-ondernemer dat niet meetelt als bestaansmiddel: 2840

Pensioensparen (maximumbedrag): 990 (aan 30% vermindering) of 1270 (aan 25%)

Bedrijfsvoorheffing: grensbedrag voor maandelijkse doorstorting: 41700

Kosteloze verstrekking aan bedrijfsleider van:

- verwarming: 2080

- elektriciteit: 1030

 

Bron: Bericht in het Staatsblad van 8 februari 2021, p. 10568