Lagere kilometervergoeding

11/05/20

21/07/2016 - Als een werknemer zijn eigen auto gebruikt voor het werk, en zijn werkgever betaalt hem daarvoor een vergoeding, dan beschouwt de fiscus die vergoeding als een terugbetaling van “eigen kosten van de werkgever” (men spreekt ook wel van “kosten eigen aan de werkgever”). Die onkostenvergoeding is belastingvrij. Het moet dan wel om een redelijk bedrag gaan. Anders riskeert men dat de fiscus het als een vermomde bezoldiging ziet en toch belasting gaat heffen.

Om te bepalen wat een redelijke vergoeding is, verwijst de fiscus van oudsher naar de kilometervergoeding die de staat uitbetaalt aan ambtenaren. Als de werkgever een bedrag uitbetaalt dat niet hoger is dan de vergoeding voor ambtenaren, aanvaardt de fiscus zonder meer dat het belastingvrij blijft. Er zijn dan zelfs geen verdere bewijsstukken nodig.

0,3363 euro vanaf 1 juli

De officiële kilometervergoeding wordt elk jaar op 1 juli geïndexeerd. “Geïndexeerd” is overigens niet helemaal het juiste woord want er wordt niet alleen rekening gehouden met de algemene inflatie maar ook met de evolutie van de brandstofprijzen in het bijzonder. Die laatste tellen voor 20% mee in de berekening. Dat verklaart waarom de kilometervergoeding nu al voor de tweede keer op rij niet stijgt maar daalt (de dieselprijs bijv. is in de referentieperiode gezakt van 1,3012 tot 0,1746 euro per liter).

Van 1 juli 2016 tot 30 juni 2017 bedraagt de vergoeding 0,3363 euro. Tot nu toe lag het tarief nog op 0,3412 euro.

Een hogere kilometervergoeding is niet uitgesloten, maar dan verlangt de fiscus wel bewijsstukken. Er moet dan aangetoond worden dat de effectieve kilometerkost inderdaad zo hoog is.

Bron: circulaire van 15 juli 2016