Esthetische ingrepen: BTW

11/05/20

23/03/2016 - Eind vorig jaar werd door de zogenaamde “tax shift”-wet (Wet van 26 december 2015, B.S. 30 december 2015) de BTW-vrijstelling op het vlak van de medische verzorging verengd. Meer bepaald werd artikel 44  BTW-Wetboek herschreven, zodat esthetische ingrepen en behandelingen niet langer van de BTW-vrijstelling kunnen genieten. Alzo conformeert de Belgische wetgever zich aan artikel 132, lid 1, sub b) en c) van de BTW-Richtlijn, zoals geïnterpreteerd en uitgelegd in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 maart 2013 (zaak C-91/12 inzake PFC Clinic AB).

Normaal gezien zou deze maatregel al met ingang van 1 januari 2016 van toepassing moeten zijn, maar omwille van tal van toepassingsmoeilijkheden die op zeer korte termijn moest opgelost worden, heeft de administratie beslist de inwerkingtreding te verdagen.

In een lijvige Beslissing nr. E.T.127.740 van 22 maart 2016 becommentarieert de fiscale administratie de nieuwe regeling. Omtrent de inwerkingtreding stelt deze Beslissing het volgende:

“111. Om reden dat onderhavige commentaar pas na de inwerkingtreding van de wetswijziging wordt gepubliceerd, besliste de administratie dat de aanvragen tot btw-identificatie of tot wijziging van btw identificatie van de betrokken belastingplichtigen (artsen, doktersvennootschappen, ziekenhuizen, privé klinieken) als tijdig zullen worden aangemerkt wanneer deze geschieden uiterlijk op 31 mei 2016.

Teneinde de rechtszekerheid en gelijkberechtiging te eerbiedigen, zal de ontvangst van een aanvraag (604 A) of verzoek tot wijziging (604 B) door het bevoegde btw-controlekantoor vastgesteld worden door een bewijs van ontvangst van de aanvraag of verzoek af te leveren.

112. In het kader van de bezorgdheid geuit door de beroepsgroep wordt er tevens in een realistische overgangsregeling voorzien die de volgende modaliteiten bevat:

De geviseerde handelingen verricht door artsen en ziekenhuizen blijven vrijgesteld van btw indien volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:

* uiterlijk op 29 februari 2016 is er met de patiënt een overeenkomst om de ingreep/behandeling te verrichten op een welbepaalde datum;

* de ingreep/behandeling wordt effectief uitgevoerd tegen uiterlijk 30 juni 2016.

Om deze redenen werd eveneens beslist dat de vanaf 1 maart 2016 verrichte handelingen die niet van voormelde overgangsregeling zouden kunnen genieten, zonder enige sanctie wegens laattijdigheid, nog kunnen worden aangegeven in de btw-aangifte met betrekking tot de handelingen van juni 2016 (maandaangevers) of van het tweede kwartaal 2016 (kwartaalaangevers).”

Bron