Afzonderlijke belasting pro-deoadvocaten: Fiscus maakt nog voorbehoud

11/05/20

21/10/2016 - Begin dit jaar heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat (o.m.) pro-Deovergoedingen van advocaten afzonderlijk belast kunnen worden. De fiscus kan dat arrest natuurlijk niet negeren maar legt er zich niet helemaal bij neer. Dat blijkt uit een recente circulaire.

Tot voor kort weigerde de fiscus afzonderlijke belasting van pro-Deovergoedingen. In de wet staat namelijk dat afzonderlijke belasting alleen kan als het inkomen laattijdig betaald is “door toedoen van de overheid”. En onder invloed van de rechtspraak van het Hof van Cassatie vond de fiscus vanouds dat dat betekende dat de overheid een “fout” gemaakt moest hebben.

Fout van de overheid?

Fout, zegt Hof In een arrest van 25 februari 2016 heeft het Grondwettelijk Hof komaf gemaakt met die interpretatie (zie ons artikel “Pro-Deovergoedingen dan toch afzonderlijk belast”). De bedoeling van afzonderlijke belasting is te vermijden dat de progressiviteit van de belastingtarieven onbedoelde negatieve gevolgen heeft voor iemand met een onregelmatig uitbetaald inkomen. Het is niet de bedoeling dat iemand die zijn inkomen van meerdere jaren in één keer uitbetaald krijgt, zwaarder belast zou worden dan iemand die zijn inkomen gelijkmatig gespreid over al die jaren ontvangt.

Die redenering is evengoed van toepassing op bijvoorbeeld een advocaat die zijn pro-Deovergoedingen pas een jaar of meer na de feiten krijgt door de gebruikelijke vertragingen in het stelsel. Die advocaat moet dan ook in aanmerking komen voor afzonderlijke belasting, zelfs zonder “fout” van de overheid. Anders zou het gelijkheidsbeginsel geschonden zijn, aldus het Hof.

Fiscus: door toedoen van de overheid

De fiscus stelt dat principe niet ter discussie. Maar in een commentaar op het arrest houdt hij vast aan een strikte interpretatie van het begrip “door toedoen van de overheid”. Die formulering houdt volgens de fiscus in dat de belastingplichtige op geen enkele manier zelf mee aan de basis mag liggen van de vertraging in de uitbetaling. En dat laatste kan louter al gebeuren door in te stemmen met de betalingsvoorwaarden of het reglement van een bepaald stelsel. Doet de belastingplichtige dat, dan is de vertraging door hem/haarzelf gewild, vindt de fiscus, en is er geen sprake meer van een vertraging door toedoen van de overheid.

Tussen de lijnen zegt de fiscus dus dat pro-Deovergoedingen nog steeds niet afzonderlijk belast kunnen worden omdat de betrokken advocaten wisten waar zij aan begonnen. Zij wisten op voorhand dat het systeem grote vertragingen kent en hebben daar dus zelf mee ingestemd.

Vrijwillig of niet?

De fiscus maakt wel een cruciaal onderscheid. Het kan zijn dat pro-Deowerk opgelegd wordt door de Orde. In dat geval – maar alleen in dat geval – kan men niet zeggen dat de betrokken advocaat vrijwillig toegetreden is tot het stelsel en dat hij de vertragingen aanvaard heeft. In die gevallen zal de fiscus dus het arrest van het Grondwettelijk Hof toepassen en de vergoedingen afzonderlijk belasten.

Bron: Circulaire AAFisc nr. 30/2016 (nr. Ci.707.214) van 22 september 2016