Deeleconomie krijgt eigen fiscaal regime

11/05/20

19/06/2016 - Diensten die particulieren online aanbieden aan andere particulieren, worden vanaf 1 juli 2016 belast aan een effectief tarief van 10%. Als het totale inkomen echter meer bedraagt dan 5.000 euro per jaar, wordt alles belast als een beroepsinkomen, tot bewijs van het tegendeel. Het platform houdt de belasting in.

De laatste tijd worden steeds meer diensten aangeboden via elektronische platforms als Uber, Airbnb of thuisafgehaald.be. Veelal ontsnapten die diensten aan belasting. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de regering naar een manier zocht om die activiteiten fiscaal gezien uit de grijze zone te halen. Bovendien moet oneerlijke concurrentie vermeden worden. Daarom komt er nu een specifiek fiscaal stelsel voor de zogenaamde deeleconomie.

Tarief van 20%, met kostenaftrek van 50%

Het nieuwe regime is van toepassing op particulieren die aan andere particulieren (vandaar ook de term peer-to-peer economy) diensten aanbieden via een erkend elektronisch platform. Blikvanger in het nieuwe stelsel is een laag belastingtarief van 20%. Effectief bedraagt het tarief zelfs maar 10%, want er mag een kostenaftrek van 50% toegepast worden – forfaitair, dus zonder dat er bewijsstukken nodig zijn. Het nieuwe regime vormt een speciale categorie binnen de zogenaamde diverse inkomsten, die normaal gezien aan 33% belast worden.

De voornaamste bedoeling van het nieuwe stelsel is echter administratieve vereenvoudiging. De deelnemer aan de deeleconomie mag niet gehinderd worden door formaliteiten.

Platform verricht alle formaliteiten

Daarom rusten alle fiscale verplichtingen op het platform en niet op de belastingplichtige. Het elektronisch platform houdt de correcte belasting in onder de vorm van een bedrijfsvoorheffing en stort alles door aan de fiscus. De belastingplichtige hoeft alleen maar, bij het invullen van zijn aangifte, het juiste bedrag over te schrijven van de fiche die het platform hem/haar bezorgd heeft.

Er zijn ook geen BTW-verplichtingen. De dienstverrichters hoeven geen BTW aan te rekenen, geen BTW-aangiften in te dienen en zelfs geen BTW-nummer aan te vragen.

Plafond

Er geldt wel één grote beperking: er is een plafond van 5.000 euro. Een overschrijding van die drempel heeft twee consequenties. Ten eerste wordt het inkomen dan vermoed een beroepsinkomen te zijn (geen divers inkomen!). In de praktijk betekent dat meestal een belastingtarief van 50%. De belastingplichtige kan wel het tegenbewijs leveren dat het géén beroepsinkomsten zijn. Maar dat neemt niet weg dat de regeling behoorlijk streng is op dat punt, want normaal gezien is het net omgekeerd: het is aan de fiscus om te bewijzen dat het om een beroepsinkomen gaat (bijv. door aan te tonen dat de activiteit een hele organisatie vergt, heel regelmatig is enz.). Ten tweede verliest men bij overschrijding van de drempel het gunstregime ook voor alle inkomsten beneden de drempel. Het is dus alles of niets.

Daar komt nog bij dat de kosten en vergoedingen die het elektronisch platform inhoudt, meetellen bij de berekening van de drempel. Als het platform bijvoorbeeld 500 euro aanrekent als vergoeding aan de gebruiker, zit die met een belastbaar inkomen van 4.501 euro ook al boven de drempel.

Alleen diensten

Het nieuwe stelsel is niet van toepassing op gelijk welke online transactie. Het is alleen bedoeld voor diensten. Dus een verkoop van goederen (bv. via ebay of tweedehands.be) valt er niet onder. Ook verhuur van onroerende goederen (bv. een kamer via Airbnb) of van roerende goederen (bv. autodelen) komt niet in aanmerking.

Het zou kunnen dat naast een zuivere verhuur ook een dienst aangeboden wordt. Bijvoorbeeld: er wordt een kamer verhuurd maar daarnaast ook een ontbijt geserveerd. In dat geval moet de prijs opgesplitst worden. Om het eenvoudig te houden, zegt de wet dat forfaitair 20% van de prijs verondersteld wordt een dienst uit te maken, de rest een (onroerende of roerende) verhuur. Maar de betrokkenen kunnen daarvan afwijken door een afzonderlijke prijs voor de diensten af te spreken.

Voorwaarden

Ook voor de rest zijn er heel wat beperkingen. Zo mag er alleen aan particulieren verkocht worden, dus niet aan mensen die de dienst voor hun beroep gebruiken. Voorts mogen de diensten uitsluitend via een van de erkende platformen aangeboden worden. Ook alle betalingen moeten via het platform verlopen. En als het om een zelfstandige of een bedrijfsleider gaat, mag de dienst die hij via het elektronische platform aanbiedt, niet in het verlengde liggen van zijn zelfstandige activiteit of de activiteit van zijn vennootschap. Dus een zelfstandige aannemer valt niet onder het nieuwe stelsel als hij via een online platform metselwerk of stukadoorwerk aanbiedt. Maar hij valt er wel onder als hij bijvoorbeeld zelfbereide maaltijden aanbiedt.

Bron: Kamer, wetsontwerp nr. 1875