Is kwijtgescholden huur aftrekbaar ?

Gesloten wegens corona
29/01/21

In de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus, werden (en worden) verschillende categorieën van bedrijven gedwongen te sluiten. Als zij hun zaak uitbaten in een gehuurd pand, vielen hun inkomsten dus weg maar bleven ze in principe wel met een zware kost zitten: de maandelijkse huur. Veel ondernemingen dreigden zo over de kop te gaan. Daarom gingen sommige verhuurders ermee akkoord om de huur tijdelijk kwijt te schelden, zolang het pand niet effectief gebruikt werd/wordt voor de horeca-, winkel- of andere activiteit van de huurder.

In het belastingwetboek staat echter een bepaling over “abnormale of goedgunstige voordelen” (artikel 26 WIB 1992). Het gaat vaak om een verkoop aan een te lage prijs, een prijs die afwijkt van normale marktpraktijken. Het “voordeel” bestaat dan uit het verschil tussen de effectieve en de “normale” prijs. Dergelijke voordelen worden in principe toegevoegd aan de winst van diegene die het voordeel verstrekt (als ze niet belast worden bij de verkrijger). Sommigen vreesden dat een kwijtschelding van de huur gerangschikt kan worden onder een dergelijk “abnormaal of goedgunstig voordeel”.

Minister stelt gerust

Maar de minister van Financiën neemt die vrees weg.  “Wanneer een belastingplichtige die een winkel of een café uitbaat, tijdelijk slechts een deel van de huur of geen huur moet betalen aan een verhurende onderneming als gevolg van de verplichte sluiting naar aanleiding van de COVID-19-pandemie zal het verstrekte voordeel, namelijk de verlaging of kwijtschelding van de huur, in principe niet als een abnormaal of goedgunstig voordeel worden beschouwd”, aldus de minister.

Daarnaast is er ook de vraag of de kwijtschelding van de huur een aftrekbare beroepskost uitmaakt in hoofde van de verhuurder. We spreken dan wel te verstaan over gevallen waarin de huur reeds geboekt is als een opbrengst. Een aftrek ten belope van de kwijtgescholden huur neutraliseert dan de geboekte huurinkomsten, zodat er geen belastbaarheid ontstaat.

Aftrek als kost gemaakt is om inkomen te behouden

Ook op dat punt ziet de minister geen bijzondere problemen. Hij zegt weliswaar dat de situatie geval per geval bekeken moet worden. Want aftrek als beroepskost kan alleen als de “kost” gemaakt is om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden (artikel 49 WIB 1992). Maar dat is “een voorwaarde waaraan in heel wat gevallen voldaan zal zijn”, voegt de minister er onmiddellijk aan toe.

Toch blijft het aangewezen om voorzichtig te zijn, door zich voor te bereiden op eventuele vragen van de fiscus. Men zal op de een of andere manier aannemelijk moeten kunnen maken dat de huurder in de problemen zou komen zonder kwijtschelding van de huur en dat met andere woorden het risico bestond dat de huurinkomsten zouden wegvallen.

 

Bron: Mondelinge Parl. Vraag van C. Leysen van 13 januari 2020