Mag fiscus privé woning onderzoeken?

fiscus heeft geen toegang tot privé woning
13/05/20

13/02/2020 - In een privéwoning mag de fiscus alleen binnen met een machtiging van de politierechter. Die machtiging moet gemotiveerd zijn. Maar volgens het Hof van Cassatie hoeft die motivering nu ook weer niet zo ver te gaan dat er aanwijzingen moeten zijn van beroepsmatige activiteiten in de pure privévertrekken. Dat de maatschappelijke zetel gevestigd is op het adres van een privéwoning, volstaat als motivatie. De fiscus heeft dan meteen de toelating om niet alleen in de kantoorruimte maar ook in de woonkamer en de andere privévertrekken rond te snuffelen. Met een bordje “privé” op de deur hoeft hij dan geen rekening te houden.

De fiscus mag met het oog op een controle niet alleen de bedrijfslokalen betreden maar eventueel ook de privéwoning van de belastingplichtige.

Er gelden dan wel bijzondere voorwaarden voor een dergelijke visitatie. Met name mag het bezoek alleen overdag plaatsvinden (tussen 5 en 21 uur) en bovendien met een machtiging van de politierechter. Zo staat het in de wet. En het Grondwettelijk Hof heeft al verklaard dat het vragen van die machtiging niet mag verworden tot een pure formaliteit, en dat de politierechter zijn beslissing deugdelijk moet motiveren (zie ons artikel “Fiscus mag privéwoning betreden, maar krijgt geen vrijbrief van Grondwettelijk Hof”).

In welke vertrekken mag fiscus rondsnuffelen?

In het geval waarover het hier gaat, dacht de fiscus een miljoenenfraude op het spoor te zijn. Op het privéadres van de betrokkene was ook de maatschappelijke zetel gevestigd van een reeks vennootschappen waarvan hij bedrijfsleider was. De fiscus wou daarom ook een kijkje nemen in de privéwoning, en vroeg een machtiging aan de politierechter, zoals de wet het voorschrijft. Gezien de omvang van de (vermeende) fraude, gaf de politierechter onmiddellijk toestemming aan de fiscus om de privéwoning te betreden. De fiscus pakte het grondig aan en doorzocht de woning tot in het kleinste hoekje. Zelfs op de slaapkamer gingen de controleurs rondsnuffelen. Op een bepaalde deur hing een bordje met daarop in grote letters “privé”. Maar daar trok de fiscus zich niets van aan. De ambtenaren gingen gewoon binnen en dat bleek een schot in de roos: ze troffen er een bergruimte aan met onder meer een complete zwarte boekhouding, die de vermoedens van fraude bevestigde.

Maar de bedrijfsleider vond niet dat de fiscus gebruik mocht maken van de gegevens uit de zwarte boekhouding. Met name vocht hij de machtiging van de politierechter aan. Hij vond dat ze niet genoeg gemotiveerd was en dat daarom alle onderzoeksdaden nietig waren. Concreet vond de belastingplichtige dat de politierechter niet duidelijk genoeg geweest was. Hij had geen onderscheid gemaakt tussen de beroepsmatig en de louter privé gebruikte lokalen in de woning. Er was een bureauruimte in de woning. Het lag voor de hand, argumenteerde hij, dat het bestuur van de vennootschappen vanuit die ruimte gebeurde, en dat de controle van de fiscus dus in de eerste plaats op die ruimte gericht moest zijn. Als de fiscus ook elders in de woning wou rondsnuffelen, dus ook in de pure privévetrekken, had de politierechter dat expliciet moeten vermelden in de machtiging, vond de belastingplichtige. En bovendien zouden er dan concrete aanwijzingen moeten zijn dat er zich ook in die privévetrekken beroepsmatige zaken afspelen.

Tegenstrijdige rechtspraak

De fiscale rechter gaf de belastingplichtige gelijk. Hij vond inderdaad dat de machtiging van de politierechter onvoldoende gemotiveerd was en met name geen toelating inhield om ook rond te snuffelen in delen van het huis die klaarblijkelijk louter privé waren. Maar hetzelfde fraudegeval gaf ook aanleiding tot een strafzaak. Daarin kwam ook de geldigheid van de machtiging van de politierechter ter sprake. En opmerkelijk genoeg kwam de strafrechter tot de omgekeerde conclusie.

De redenering was dat de fiscus sowieso binnen mag in beroepslokalen.

Een machtiging van de politierechter heeft dus alleen betrekking op lokalen die (ook) privé gebruikt worden. De politierechter hoeft bijgevolg niet speciaal te motiveren dat er ook in die privéruimtes beroepsmatige dingen gebeuren.

Toch als er geen duidelijke afscheiding is tussen het privé- en het beroepsgedeelte van de woning. Als motivatie volstaat het dat de woning “gemengd” gebruikt wordt (d.w.z. zowel privé als beroepsmatig). En het feit dat de maatschappelijke zetel gevestigd is op het adres van de privéwoning, toont dat afdoende aan.

Cassatie: overal in de woning

Het Hof van Cassatie heeft nu die redenering bevestigd. De machtiging was in dit geval voldoende gemotiveerd en de fiscus mocht op basis daarvan dus elke ruimte in de woning doorzoeken. De fiscus en de politierechter mochten vermoeden dat er zich in elk vertrek van de woning beroepsmatige zaken kunnen afspelen.

In principe is de discussie daarmee nog niet beslecht. Want naast de strafzaak (waarin nu de uitspraak van Cassatie gevallen is) loopt er, zoals gezegd, ook een (burgerlijke) fiscale procedure. Die zaak komt binnenkort ook tot voor het Hof van Cassatie, want de fiscus heeft cassatieberoep aangetekend.

Maar wellicht zal het Hof in die fiscale zaak niet afwijken van het standpunt dat het nu ingenomen heeft in de strafzaak.

Bron: Arrest van het Hof van Cassatie van 17 december 2019