Nieuwe rapporteringsverplichtingen over verrekenprijzen voor multinationals

11/05/20

03/01/2017 - Het wordt moeilijker voor multinationals om winsten te versluizen naar landen waar die niet of laag belast worden. Ze moeten immers aan de fiscus de nodige informatie opleveren waarmee die hun verrekenprijspolitiek (transfer pricing policy) kan controleren. Zo kan de fiscus nagaan of er geen kunstmatig hoge of lage prijzen aangerekend worden aan andere ondernemingen binnen dezelfde groep. De afspraken die over die documentatieverplichting gemaakt zijn binnen de OESO, zijn nu omgezet in Belgische wetgeving.

De landen van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, zeg maar de westerse industrielanden) trekken al enige tijd ten strijde tegen uitholling van de belastbare basis en internationale winstverschuivingen (base erosion and profit shifting, BEPS).

BEPS

Stel dat ondernemingswinsten in land A veel lager belast worden dan in land B en dat een multinationale groep in beide landen een vestiging heeft. Dan heeft de groep er belang bij dat een zo groot mogelijk deel van de groepswinst belast wordt in land A. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door een groepslid uit land A een dienst te laten leveren aan een groepslid in land B, en daarvoor een overdreven prijs aan te rekenen. Voor de fiscus in land B is het dus van groot belang om te kunnen controleren of de prijs die de groepsleden aan mekaar aanrekenen, correct is, en geen instrument vormt om winst te verschuiven van het ene land naar het andere.

Alle gegevens die de fiscus nodig heeft voor een dergelijke controle, zullen de betrokken ondernemingen nu spontaan en op voorhand (d.w.z. vóór een eventuele controle) moeten overmaken aan de fiscus. Met informatie over de organisatie van de groep en de interne taakverdeling kan de fiscus beter inschatten welke waarde er in elke vestiging gecreëerd wordt en zo ook of de prijzen die de vestiging aanrekent, realistisch zijn.

Groepsdossier en lokaal dossier in elk land

De nieuwe rapporteringsverplichting is tweeledig. Een eerste reeks verplichtingen geldt voor elke onderneming (met een zekere omvang) die deel uitmaakt van een internationale groep. Een tweede reeks geldt alleen voor de hoofdzetel (de leidende onderneming binnen de groep) en hoeft dus slechts in één land te gebeuren. De fiscus van dat land geeft de informatie dan in principe spontaan door aan de collega’s in de andere landen waar de groep actief is (als dat niet zou gebeuren, moet een groepslid in een ander land het rapport indienen).

Elke onderneming binnen de groep moet een zogenaamd groepsdossier (over de structuur en financiële positie van de groep als geheel) indienen en een zogenaamd lokaal dossier (over de onderneming zelf, eventueel opgesplitst per bedrijfseenheid, en de interne transacties die ze doet). Die verplichting geldt van zodra de onderneming één van de volgende drempelbedragen overschrijdt: een omzet van 50 miljoen euro, een balanstotaal van 1 miljard, of 100 werknemers.

Landenrapport in land hoofdzetel

Daarnaast is er het zogenaamde landenrapport, met een overzicht van de activiteiten per land, inclusief soms delicate informatie als het personeelsbestand, de winst, de activa en de betaalde en verschuldigde belastingen. Bedoeling is dat de fiscus het meteen zou zien als een multinational in een bepaald ander land een omvangrijke activiteit heeft maar er nauwelijks belastingen betaalt. Of alle intellectuele eigendom onderbrengt in een laag belast land. Het landenrapport moet ingediend worden door de uiteindelijke moeder van een multinationale groep met een geconsolideerde omzet van minstens 750 miljoen.

Vanaf boekjaar 2016

De nieuwe rapporteringsverplichtingen gelden al voor boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2016. Het lokaal dossier moet worden ingediend samen met de aangifte in de vennootschapsbelasting. Het zal dus voor de eerste keer in september 2017 moeten worden ingediend. Voor de andere dossiers heeft men 12 maanden tijd na afsluiting van het boekjaar. Daarnaast moet elke onderneming die deel uitmaakt van een multinationale groep, aan de fiscus in het eigen land laten weten in welk land het landenrapport ingediend zal worden. Die mededeling moet voor de eerste keer gebeuren tegen 30 september 2017 (en daarna telkens tegen het einde van het boekjaar). Bedrijven die de documentatie niet aanleveren, riskeren een boete tot 25.000 euro.

Wie vragen heeft, kan die stellen aan de fiscus via een speciaal e-mailadres: BEPS13@minfin.fed.be.

Bron: Programmawet van 1 juli 2016, Staatsblad van 4 juli 2016; drie Koninklijke Besluiten van 28 oktober 2016 en toelichting, Staatsblad van 2 december 2016