Fiscus mag niet vrij rondsnuffelen in beroepslokalen, of misschien toch wel?

08/05/20

30/10/2017 - De belastingplichtige zou op grond van artikel 319 WIB 92 de fiscus bij een controle “vrije toegang (moeten) verschaffen” tot de beroepslokalen en alle papieren die zich daar bevinden. Maar de fiscus heeft geen actief zoekrecht, zoals bijv. een onderzoeksrechter. 

Het aangehaalde wetsartikel (en bij uitbreiding artikel 63 WBTW) is altijd fel gecontesteerd, maar het Grondwettelijk Hof stelt nu dat er - althans “proceduretechnisch” - niets aan de hand is.

We hebben het arrest van 12 oktober 2017 van het Grondwettelijk Hof al eerder besproken op onze website (zie post van 13 oktober jl.), maar wensen ons in de analyse van het tussengekomen arrest nog verder te verdiepen, omdat de fiscus (cq. BBI) schijnbaar van oordeel is dat, indien de belastingplichtige de fiscus vriendelijk binnenlaat in de vertrekken, een algemene toestemming is gegeven om binnenin de bedrijfsruimtes elke (gesloten) kast zomaar open te trekken, en zelfs tot massale tapestreaming van databestanden (servers) over te gaan, zelfs zonder (nieuwe) toestemming van de belastingplichtige.

Dat lezen wij echter niet in het tussengekomen arrest. Vandaar dat wij ons eerder artikel hierna willen vervolledigen.

Het klopt dat het Grondwettelijk Hof heeft vastgesteld dat artikel 319 WIB 92 de privacy van de belastingplichtige (art. 8 EVRM), of zelfs het principe van de onschendbaarheid van de woning, niet schendt. Maar het Hof trekt wel een zeer duidelijke lijn: de fiscus mag in geen enkel geval dwang gebruiken. Een fiscale visitatie is geen strafrechtelijke huiszoeking, dat staat vast.

Waarover gaat het arrest van 12 oktober 2017? Eind 2012 meldde de BBI zich aan bij een drankhandelaar voor een onverwachte controle. De ambtenaren bekeken alle documenten die ze aantroffen in de bedrijfslokalen, ook in twee kluizen. Ze snuffelden zelfs – er (weliswaar ten onrechte) van uitgaande dat zij een actief zoekrecht hadden - in de papiermanden en doorzochten de bedrijfsvoertuigen. Ten slotte kopieerden ze bijna 300.000 bestanden van de computers van het bedrijf. Ze namen ook een pak documenten mee die aanwijzingen van zwarte betalingen zouden bevatten.

Volgens de ambtenaren hadden zij daar het volste recht toe. Want volgens de wet zijn belastingplichtigen verplicht om de fiscus “vrije toegang” te verlenen tot de beroepslokalen, met inbegrip van het “rollend materieel”, en waarbij de controlerende ambtenaren “alle boeken en bescheiden die zich in de voornoemde lokalen bevinden”, mogen onderzoeken (artikel 319 WIB 92).

De drankhandelaar was het daar niet mee eens. Dat de fiscus de beroepslokalen mag controleren, betekent nog niet dat hij een huiszoekingsrecht heeft zoals de gerechtelijke recherche. Dat laatste impliceert bijvoorbeeld dat documenten en andere voorwerpen in beslag genomen kunnen worden.

Maar zover mag de fiscus dus niet gaan, vindt de belastingplichtige.

Mensenrechten geschonden?

En bovendien mag de fiscus geen grondrechten schenden. Volgens de belastingplichtige vormt de mogelijkheid om vrij rond te snuffelen in beroepslokalen, een aantasting van de privacy en van de onschendbaarheid van de woning. En die grondrechten dekken ook de commerciële gebouwen van een burger. Als de fiscus die bevoegdheid zou krijgen bij wet, dan mag die wet simpelweg niet toegepast worden wegens strijdigheid met de Grondwet en het Mensenrechtenverdrag.

Dat is geen vergezochte claim. Weliswaar zegt het Mensenrechtenverdrag dat een inbreuk op fundamentele rechten verantwoord kan zijn in het algemeen belang. En belastingen heffen dient natuurlijk het algemeen belang. Maar dan moet die inbreuk op grondrechten wel zo beperkt mogelijk zijn. En men kan zich inderdaad afvragen of de inbreuk in dit geval “beperkt” genoeg is. Zo kan de fiscus onaangekondigd verschijnen. De aanwezigheid van de belastingplichtige of zijn advocaat is niet vereist. Een machtiging van de rechter is niet nodig (zoals wel bij een controle in een privéwoning). En er hoeft ook geen specifieke aanleiding te zijn voor een controle. Vermoedens van fraude bijvoorbeeld zijn niet nodig. Dat zet eigenlijk de deur open voor misbruiken. De fiscus zou de beroepslokalen kunnen komen doorzoeken louter als pesterij of om druk te zetten op de belastingplichtige, al vermoeden wij dat dergelijke drijfveren er meestal niet zullen zijn (tenzij wij naïef zijn).

Grondwettelijk Hof ziet voldoende waarborgen

Toch ziet het Grondwettelijk Hof qua principes geen probleem. De fiscus moet nu eenmaal de middelen hebben om fraude te bestrijden. En er zijn voldoende waarborgen tegen misbruik. De wet is duidelijk, zodat de belastingplichtige in elk geval weet wat hem te wachten staat. En die kan altijd nog naar de rechter stappen (achteraf) om te laten beoordelen of de fiscus zijn boekje niet te buiten is gegaan. Het Grondwettelijk Hof wijst ook op waarborgen die de fiscus zichzelf oplegt: de fiscus vindt bijvoorbeeld zelf dat hij de belastingplichtige niet mag hinderen in zijn werk.

De fiscus heeft dus ruime onderzoeksbevoegdheden, concludeert het Hof. Hij hoeft ook geen toestemming te vragen om documenten in te kijken. Het zou al te gek zijn als de belastingplichtige zou kunnen bepalen wat de fiscus mag zien, suggereert het Hof. De belastingplichtige moet ook kasten openmaken als de fiscus daarom vraagt. Hij zou zich zelfs niet kunnen beroepen op zijn zwijgrecht, iets waar eerlijk gezegd wel kan worden aan getwijfeld indien het er “fel” aan toegaat.

Geen huiszoeking!

Maar het Grondwettelijk Hof trekt wel een duidelijke lijn. Een plaatsbezoek door de fiscus is geen strafrechtelijke huiszoeking. Het grote verschil is dat de fiscus geen dwang mag gebruiken als de belastingplichtige zich verzet. De fiscus mag geen deuren inbeuken. Hij mag ook geen sloten openbreken van kasten of laden die op slot zitten. Hij mag zelfs niet binnenkomen als de belastingplichtige in de deuropening gaat staan en hem toegang weigert.

De regeling over het visitatierecht van de fiscus bevat dus een paradox. De belastingplichtige is verplicht om de fiscus vrije toegang te verlenen en hem alles te laten bekijken zonder eerst toestemming te vragen. Maar de fiscus kan dat recht niet afdwingen. Dus als de belastingplichtige gewoon de toestemming weigert, kan de fiscus de visitatie niet uitvoeren, ondanks het duidelijke wettelijke voorschrift.

De fiscus komt er dan wel niet in, maar de belastingplichtige kan gestraft worden voor zijn gebrek aan medewerking. Het Hof wijst op fiscale boetes, een aanslag van ambtswege en zelfs strafrechtelijke sancties.

Discussie nog niet gesloten

Toch blijft dit een arrest dat voor uiteenlopende interpretaties vatbaar is. Formeel markeert het een belangrijke overwinning voor de fiscus. Maar doordat het Hof zo nadrukkelijk de grenzen aflijnt van het visitatierecht, zal menig belastingplichtige dit arrest misschien toch nog opvatten als goed nieuws.

De discussie lijkt dus nog niet gesloten. Temeer daar het Hof geen uitspraak doet over twee belangrijke punten: het meenemen van documenten en de toegang van de fiscus tot de privéwoning. Voor een privéwoning zijn inbreuken op grondrechten zoals privacy strikter op te vatten dan voor een kantoor. Het blijft dus afwachten welke impact dit arrest zal hebben op bijvoorbeeld gevallen waarin een zwarte boekhouding bewaard wordt in een privéwoning (zie ons artikel “Boekhouding in privélokaal: fiscus mag niet zomaar binnen”).

Bron: arrest nr. 116/2017 van het Grondwettelijk Hof, 12 oktober 2017