Hoge belasting op gebruik gratis woning is ongrondwettelijk, zegt nu ook het Antwerps hof van beroep

11/05/20

28/02/2017 - Wie gratis een woning mag gebruiken van zijn werkgever of vennootschap, wordt voor dat gebruik belast op een zogenaamd voordeel van alle aard. Het belastbare voordeel is aanzienlijk hoger als de woning ter beschikking gesteld wordt door een rechtspersoon in plaats van een natuurlijk persoon. Toen het Gentse Hof van Beroep vorig jaar oordeelde dat dit onderscheid discriminerend is, leek dat nog een alleenstaand arrest. Maar nu komt het Hof van Beroep te Antwerpen tot hetzelfde besluit. De fiscus zal die conclusie nu nog maar moeilijk kunnen negeren.

Als een natuurlijke persoon een gebouw gratis ter beschikking stelt van een werknemer, dan wordt die laatste belast op een voordeel van alle aard. Dat wordt forfaitair berekend volgens de formule: 100/60 × geïndexeerd kadastraal inkomen. Maar als een rechtspersoon het onroerend goed ter beschikking stelt, is de formule: 100/60 × geïndexeerd kadastraal inkomen × 3,8. Eenzelfde woning levert dus voor de gebruiker een aanzienlijk hogere belasting op als de woonst ter beschikking gesteld wordt door een vennootschap in plaats van een particulier.

Midden vorig jaar kwam het Hof van Beroep te Gent tot de conclusie dat het onderscheid tussen rechtspersonen en natuurlijke personen een schending inhoudt van het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel (zie ons artikel “Hoge belasting op gratis ter beschikking gestelde woning is ongrondwettelijk”). De fiscus vond het onderscheid verantwoord omdat bedrijfsleiders en kaderleden meestal een veel luxueuzere woonst ter beschikking krijgen dan een gewone werknemer. Bovendien zijn zij, als leidinggevende binnen de onderneming, in een positie zijn om zelf te bepalen of zij een woning mogen gebruiken en welke. En zij kunnen op die manier privékosten doorschuiven naar hun vennootschap, vond de fiscus.

Fiscus spreekt van bedrijfsleiders, wet van rechtspersonen

Maar de wet (artikel 18, §2, 2 KB/WIB) maakt nu eenmaal een onderscheid tussen rechtspersonen en natuurlijke personen, niet tussen bedrijfsleiders en (gewone) werknemers. Dus besloot het Gentse Hof dat er geen verantwoording bestaat voor het onderscheid waarover de wet spreekt. Vermits er samen met het betreffende koninklijk besluit ook geen Verslag aan de Koning gepubliceerd was, kon het Hof ook daaruit geen verantwoording afleiden.

Nu komt het Hof van Beroep te Antwerpen tot dezelfde conclusie, op basis van exact hetzelfde argument.

Het praktische gevolg van deze uitspraak is dat het voordeel van alle aard niet vermenigvuldigd mag worden met een coëfficiënt 3,8 als de woning ter beschikking gesteld wordt door een rechtspersoon. In dat laatste geval moet dus hetzelfde voordeel aangerekend worden als in de situatie waarin de woning ter beschikking gesteld wordt door een natuurlijke persoon.

“Unanieme” rechtspraak

Vorige keer hebben we nog opgemerkt dat het weinig waarschijnlijk leek dat de fiscus zich zomaar zou neerleggen bij deze rechtspraak. Maar nu het Antwerpse Hof van Beroep dat van Gent bijtreedt, wordt het lastig voor de fiscus om nog vol te houden. De kans is weliswaar reëel dat de bestaande regeling bevestigd zal worden in een nieuw koninklijk besluit, dat deze keer wel samen met een Verslag aan de Koning gepubliceerd zal worden met daarin de “juiste” verantwoording. Maar het zal moeilijk zijn om die “rechtzetting” terugwerkende kracht te geven. Voor zover nog mogelijk, dienen de betrokkenen dus best snel een bezwaarschrift in.

Bron: arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen van 24 januari 2017