Verzwaring BTW-formaliteiten door afronding op 5 cent

06/05/20

18/02/2020 - Sinds 1 december 2019 zijn handelaars verplicht bij cashtransacties het totaalbedrag af te ronden op een veel¬voud van 5 cent. Bij elektronische betalingen zijn ze niet verplicht maar hebben ze wel de mogelijkheid.

Voor de BTW is dat echter een probleem. De maatstaf van heffing komt namelijk overeen met de werkelijk betaalde prijs, dat wil zegen de prijs ná afronding. En dat schept problemen als de boodschappenmand producten bevat die niet aan hetzelfde BTW-tarief onderworpen zijn. Strikt genomen zou de handelaar het afrondingsverschil dan moeten opsplitsen over elk product.

Maatstaf van heffing: tolerantie

Stel dat de klant voeding (6% BTW) koopt voor 10,04 euro en een ander product (21% BTW) voor 24,13 euro. De totale prijs op het kassaticket beloopt dan 34,17 euro en wordt afgerond op 34,15 euro. Het verschil van 0,02 euro zou dan voor 29,38% toegerekend moeten worden aan de aankoop met 6% BTW en voor 70,72% aan de aankoop met 21% BTW. En dan zou nog eens de daarin begrepen BTW berekend moeten worden…

Omdat zo’n berekening met vaak minieme bedragen en een heel pak cijfers na de komma zo goed als ondoenbaar is, is de fiscus tolerant. De tolerantie komt erop neer dat de afronding genegeerd mag worden voor de BTW. De BTW mag berekend worden op het bedrag vóór afronding.

Strikte voorwaarde

Er is wel een voorwaarde. Onderne¬mingen die gebruik maken van de tolerantie, moeten die altijd toepassen, of de afronding nu naar boven of naar onder gebeurt, en ongeacht het BTW-tarief van de producten in de boodschappenmand.

Nieuw is dat in feite niet, want de tolerantie geldt al sinds 2016, toen afronding op vijf cent voor het eerst mogelijk werd (nog niet verplicht).

Altijd twee bedragen vermelden op factuur, kasticket…

Het blijft wel oppassen omdat de afrondingsregels een impact hebben op de documenten die inzake BTW uitgereikt of bewaard moeten worden. Het probleem is dat de economische wetgeving voorschrijft dat de afronding duidelijk vermeld moet staan op elk document waarop een totaalbedrag voorkomt. Er moeten dus twee bedragen op staan: voor en na afronding.
Het gaat dan in de eerste plaats om facturen maar ook om BTW-bonnetjes (ontvangstbewijzen), om tickets van een “witte kassa” (GKS: geregistreerd kassasysteem), om kastickets en om creditnota’s.

Kassa’s moeten daarvoor eventueel aangepast worden. Nieuwe GKS-systemen bieden die mogelijkheid normaal gezien al. Ook de modellen van BTW-bonnetje moeten aangepast worden. Oude bonnenboekjes mogen van de fiscus nog verder gebruikt worden tot uitputting van de voorraad. Maar de dubbele prijsvermelding (totaalbedrag vóór afronding en werkelijk betaald bedrag na afronding) moet er dan wel op staan, ook al is er daarvoor geen apart vakje ingeruimd.

Bron: Circulaire nr. 2019/C/123 van 27 november 2019.