Zwaardere sancties voor vennootschappen voor het niet indienen aangifte
11/09/2019 - De forfaitaire minimumwinst – waarop de fiscus altijd kan belasten als geen (tijdige) aangifte ingediend is – is verdubbeld. En bij herhaalde inbreuken is nu bovendien een verhoogd bedrag van toepassing.
De hervorming van de vennootschapsbelasting omvatte ook verschillende maatregelen die belastingplichtigen moeten aansporen om de regels beter te volgen. Als vennootschappen geen aangifte indienen, of te laat zijn met hun aangifte, bestond al de mogelijkheid om ze te belasten op een forfaitaire minimumwinst. Zo valt het risico weg dat de vennootschap in kwestie aan elke belastingheffing ontsnapt. Want ook als de fiscus, bij gebrek aan aangifte, over geen enkel relevant gegeven beschikt, kan nog altijd een aanslag gevestigd worden op die “minimumwinst”. En daarvan kan bovendien geen enkele kost afgetrokken worden.
Ter gelegenheid van de hervorming van de vennootschapsbelasting is die maatregel aangescherpt. Tot dan toe bedroeg de forfaitaire minimumwinst 19.000 euro voor alle ondernemingen, dus zowel vennootschappen als zelfstandigen, inclusief beoefenaars van vrije beroepen (minimumbedrag aan baten). Voor zelfstandigen (in de personenbelasting) blijft dat zo. Maar voor vennootschappen gaat de minimumwinst omhoog in twee stappen.
Sinds vorig jaar is een bedrag van 34.000 euro van toepassing voor vennootschappen (aanslagjaar 2019, als het boekjaar aanvangt op of na
1 januari 2018). Vanaf 2020 (aanslagjaar 2021, voor zover het boekjaar aanvangt op of na 1 januari 2020) wordt de forfaitaire minimumwinst verder opgetrokken tot 40.000 euro. Vanaf dan wordt het bedrag ook elk jaar geïndexeerd.
Verhoging tot 200%
En daar eindigt het niet. Bij “herhaalde inbreuken” wordt de minimumwinst nogmaals verhoogd. De manier waarop dat gebeurt, moest nog vastgelegd worden bij koninklijk besluit. Dat KB is nu gepubliceerd.
Het forfaitaire minimum van de belastbare winst wordt verhoogd:
- bij een tweede inbreuk: met 25%
- bij een derde inbreuk: met 50%
- bij een vierde inbreuk: met 100%
- vanaf een vijfde inbreuk: met 200%
Er is wel enige mate van vergevingsgezindheid ingebouwd in het systeem.
Na vier jaar zonder overtredingen wordt de teller van de inbreuken op nul gezet en kan men met een schone lei herbeginnen. Als men na vier jaar netjes de aangifte (op tijd) ingediend te hebben, toch in de fout gaat, is dus geen verhoogd bedrag van toepassing.
Toepassing van de forfaitaire minimumwinst staat overigens los van de “echte” sancties voor niet-aangifte of een laattijdige aangifte: een belastingverhoging of een administratieve boete. Die sancties kunnen eventueel ook nog opgelegd worden. Een “gewone” aanslag van ambtswege (eveneens met omkering van de bewijslast) blijft ook mogelijk.
Tegenbewijs mogelijk
De vennootschap behoudt wel altijd het recht om het tegenbewijs te leveren. Als ze kan aantonen dat haar werkelijke winst lager ligt dan de forfaitaire minimumwinst, wordt de aanslag toch nog gevestigd op basis van de werkelijke winst. In geval van een laattijdige aangifte wordt de forfaitaire minimumwinst trouwens alleen toegepast als de aangifte “behoorlijk” te laat is. Als de belastingplichtige zijn goede trouw kan bewijzen, of als de aangifte maar een paar dagen te laat ingediend wordt, is de minimumwinst niet aan de orde.
Bron: Koninklijk Besluit van 29 juli 2019, Staatsblad van 26 augustus 2019, p. 81011.