Belgische dochter zal fisches moeten opmaken voor voordelen die werknemers krijgen van buitenlands moeder

07/05/20

04/02/2019 - Binnen een multinationale groep gebeurt het vaak dat werknemers bepaalde voordelen ontvangen van een andere onderneming van dezelfde groep. Zo kan bijvoorbeeld de Amerikaanse moedervennootschap aandelenopties of aandelen (vaak zogenaamde “restricted stock units”) toekennen aan werknemers van de Belgische dochtervennootschap.

Dergelijke gratis voordelen zijn in principe belastbaar in België (als de werknemer in België werkt). Maar in de praktijk ontsnapten de betrokkenen vaak aan belasting op die voordelen van alle aard. De reden is dat de buitenlandse onderneming meestal geen loonfiches opmaakt waar die voordelen op vermeld staan. Tenslotte gaat het niet om haar eigen werknemers en bovendien kan de buitenlandse vennootschap niet gedwongen worden de Belgische regelgeving te volgen. Maar dan is de fiscus niet op de hoogte.
Als de Belgische dochter helemaal niet tussenkomt in het toekennen van de voordelen, is ze geen betrokken partij en is het ook niet aan haar om loonfiches op te maken. Dan is het alleen de verantwoordelijkheid van de werknemer om eraan te denken dat hij die voordelen moet vermelden in zijn belastingaangifte.
In de praktijk gebeurt dat niet altijd…

Bedrijfsvoorheffing

Om die lacune op te vullen, wordt er nu een fictie ingeschreven in de wet.
De aandelen worden in een dergelijke situatie voortaan geacht toegekend te worden door de Belgische vennootschap. Die laatste moet dan loonfiches opmaken en – vooral – zelf bedrijfsvoorheffing inhouden en doorstorten aan de Belgische fiscus.

De ficheverplichting geldt vanaf 1 januari 2019. Vanaf 1 maart 2019 moet er bedrijfsvoorheffing ingehouden worden.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om ook al een ficheverplichting in te voeren voor voordelen die in 2018 toegekend zijn. Maar wegens de vertraagde goedkeuring van de wet is dat op het laatste moment nog geschrapt.

Ook zonder die vorm van retroactiviteit roept de regeling echter tal van praktische problemen op. De Belgische werkgever heeft vaak geen zicht op het beleid van de buitenlandse moeder op dat vlak, zodat ze eerst nog aan de juiste informatie moet zien te raken. Ook de berekening van de waarde van het voordeel (en dus de in te houden bedrijfsvoorheffing) voor bijvoorbeeld aandelen die niet onmiddellijk doorverkocht mogen worden, of aandelenopties die niet onmiddellijk uitgeoefend mogen worden, compliceert de zaken.

Bron: artikel 8-24 van de Wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen