BTW-tarief van 6% voor escape rooms

07/05/20

12/11/2018 - Deelnemen aan een ontsnappingsspel (een “escape room game”) wordt steeds populairder. Een groep mensen laat zich dan in een kamer opsluiten en probeert te ontsnappen. Daar slagen ze in als ze binnen een bepaalde tijd een reeks raadsels kunnen oplossen en opdrachten uitvoeren.

Op het eerste gezicht lijkt de deelnameprijs aan een dergelijk spel te vallen onder het verlaagd BTW-tarief van 6%. Volgens de wet is dat tarief van toepassing op “de toekenning van het recht op toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak”.

Toegang en toezicht

De fiscus legde in die formulering echter niet de nadruk op “vermaak” maar op “toegang”. Volgens de fiscus was het verlaagd tarief slechts van toepassing als er alleen maar toegang verleend wordt. Als de uitbater ook nog andere dingen doet – zoals het spelverloop in de gaten houden of extra tips geven als de deelnemers in de problemen komen – was volgens de fiscus het gewone
BTW-tarief van 21% van toepassing.

Dat was tenminste het standpunt dat de administratie eind 2017 wereldkundig maakte (circulaire van 7 december 2017). Intussen is de fiscus echter tot het besef gekomen dat zijn oude standpunt weinig realistisch is. Dat de organisator van het spel een oogje in het zeil houdt om de veiligheid te verzekeren, is tenslotte niet meer dan normaal. En ook bij andere activiteiten uit de sector van sport en ontspanning doet de organisator doorgaans méér dan louter toegang verlenen. Bovendien zou er sprake zijn van oneerlijke concurrentie als het ene spel met 6% BTW belast wordt en het andere met 21%.

Daarom kondigt de fiscus nu aan dat hij zijn oude standpunt intrekt.
Hij aanvaardt dat op ontsnappingsspellen 6% BTW aangerekend wordt in plaats van 21%.

Teruggaaf voor te veel afgedragen BTW

De intrekking van het oude standpunt geldt bovendien met terugwerkende kracht. Dus als een organisator in het verleden te veel BTW aangerekend en afgedragen heeft, mag hij het verschil terugvragen aan de fiscus.
 

Bron: circulaire 2018/C/119 van 26 oktober 2018