hervorming vennootschapsbelasting brengt lager tarief maar minder aftrekposten

08/05/20

30/07/2017 - De kogel is door de kerk! Het begrotingsakkoord van de regering omvat ook een akkoord over een ingrijpende hervorming van de vennootschapsbelasting vanaf volgend jaar. Het tarief daalt in twee fasen tot 25% (20% voor KMO’s) en de bedrijfswereld kan zich verheugen in enkele bijkomende stimulansen. Daartegenover staat dat gesnoeid wordt in allerlei aftrekposten en dat de sancties zwaarder worden, vanaf volgend jaar al. Het is immers de bedoeling dat de hele operatie budgetneutraal verloopt.

Het gewone tarief in de vennootschapsbelasting daalt – als het akkoord volledig omgezet wordt in wetteksten – in twee fasen: tot 29% in 2018 en tot 25% in 2019. Het tarief voor KMO’s daalt onmiddellijk in 2018 al tot 20%. Dat tarief zal van toepassing zijn op de eerste schijf van 100.000 euro. Bovendien zullen meer vennootschappen in aanmerking komen voor dat verlaagde KMO-tarief, want het plan is om de KMO-criteria uit artikel 215 van het WIB 1992 aan te vullen met de criteria uit artikel 15, §§1 tot 6 van het Wetboek Vennootschappen. De crisisbijdrage van 3% – die het huidige tarief van 33% in de praktijk op 33,99% brengt – verdwijnt ook in twee fasen.

Bijkomende stimulansen verwacht de regering van een tot 20% verhoogde investeringsaftrek voor KMO’s en zelfstandigen. De verhoging zou wel maar tijdelijk zijn.

Zelfstandigen zouden (in de personenbelasting) ook recht krijgen op een hoger beroepskostenforfait. Bij voorbije gelegenheden is het beroepskostenforfait aanzienlijk opgetrokken, maar dan alleen voor loontrekkenden. Blijkbaar is het nu de bedoeling om de forfaits voor zelfstandigen gelijk te trekken met die voor werknemers.

Tegen 2020 wil de regering ten slotte ook een begin maken met de invoering van de fiscale consolidatie in de vennootschapsbelasting. En er zitten ook maatregelen ten gunste van “groeibedrijven” in de pijplijn.

Geen aftrek meer voor …

Tegenover de tariefverlaging en die extra stimulansen staat wel een aanzienlijke beperking van het aantal aftrekposten. Dat is niet alleen nodig om de hervorming van de vennootschapsbelasting budgetneutraal te houden maar moet de fiscaliteit ook eenvoudiger en rechtvaardiger maken, aldus de regering.

Het grootste deel van de maatregelen zal pas in de tweede fase van de hervorming – tegen 2020 dus – ingevoerd worden. De aanslag geheime commissielonen zal niet meer aftrekbaar zijn. En hetzelfde geldt voor alle fiscale boetes die tot nu toe nog wel aftrekbaar zijn, zoals BTW-boetes. Daarnaast wordt de vrijstelling van meerwaarden op aandelen beperkt door ze te koppelen aan de participatievoorwaarde van 10% of 2.500.000 euro die ook al gesteld wordt voor de DBI-aftrek.

Autokosten strenger aangepakt

Voorts wordt de aftrek van autokosten verder verstrengd. De aftrek wordt sterker gelinkt aan de CO2-uitstoot in de zin dat elke gram CO2 een invloed zal hebben op de aftrek (in tegenstelling tot het huidige systeem van schijven, waar hetzelfde aftrekpercentage geldt voor auto’s met een uitstoot tussen bijvoorbeeld 115 en 145 gram CO2 per km). Bovendien zou het de bedoeling zijn om dat systeem ook in te voeren in de personenbelasting, voor zelfstandigen. Ook de aftrek van brandstofkosten (nu nog uniform aan 75%) wordt variabel in functie van CO2-uitstoot. De aftrek van kosten voor elektrische auto’s (nu nog aan 120%) wordt beperkt tot 100% en met als maximum de aankoopprijs.

Lange tijd werd gedacht dat de notionele interestaftrek een van de eerste slachtoffers zou zijn in een dergelijke “vereenvoudigingsoperatie”. Maar uiteindelijk lijkt de aftrek de hervorming toch te zullen overleven. Hij wordt wel afgeslankt in die zin dat de notionele interestaftrek alleen nog verleend zal worden voor de aangroei van het eigen vermogen (gemiddeld) in de laatste vijf jaar. Die verstrenging zal al ingevoerd worden in 2018.

Minimumbelasting

En onrechtstreeks wordt de aftrek ook nog beperkt door hem op te nemen in een korf, samen met de overgedragen vorige verliezen, overgedragen DBI-aftrek en overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten. Beneden 1.000.000 euro blijft het bedrag in die korf volledig aftrekbaar, daarboven zal voortaan nog slechts 70% aftrekbaar zijn. Dat resulteert in een “minimumbelasting” van 7,5%: op de schijf van haar winst boven één miljoen euro zal een vennootschap altijd minstens 7,5% belasting betalen omdat ze van dat bedrag geen overgedragen verliezen enzovoort meer zal kunnen aftrekken (7,5 is 25% – het nieuwe tarief vanaf 2020 – van 30% – het niet-aftrekbare deel van de korf).

Ook bij kapitaalverminderingen zou een soort minimumbelasting gelden. Door een kapitaalvermindering bij voorrang aan te rekenen op gestort kapitaal (dat belastingvrij uitgekeerd kan worden), was het tot nu toe mogelijk om, als er genoeg was van dat laatste, elke belasting te vermijden. Die aanrekeningswijze zou nu verdwijnen. Voortaan zal de kapitaalvermindering ook aangerekend moeten worden (pro rata) op eventuele belaste reserves in het kapitaal, waardoor er altijd toch een beetje belasting betaald zal moeten worden.

Een derde vorm van minimumbelasting duikt op in de controlefase. Als de fiscus zich verplicht ziet om een belastingsupplement te vestigen, zouden ook van dat supplement geen verliezen afgetrokken mogen worden. Op het supplement moet dus voortaan altijd belasting betaald worden. De regering ziet dat als een bijkomende sanctie voor vennootschappen die hun belastbaar resultaat niet juist aangeven.

Ook de sanctie voor het helemaal niet indienen van een belastingaangifte worden zwaarder. De forfaitaire minimumwinst wordt immers opgetrokken van 19.000 euro tot 40.000 euro.

Minimumbezoldiging

En elke vennootschap zal verplicht worden om jaarlijks minstens 45.000 euro bezoldiging uit te keren aan een bedrijfsleider. Doet ze dat niet, of betaalt ze te weinig, dan betaalt ze een bijzondere aanslag van 10% op het gedeelte dat ze te weinig uitbetaald heeft. Startende ondernemingen ontsnappen wel aan die nieuwe regel.

Al die sancties zouden al ingevoerd worden in de eerste fase van de hervorming, dus voor 2018. De details liggen echter nog voor geen enkele maatregel vast. Uitgeschreven wetteksten worden pas in de laatste maanden van dit jaar verwacht.

Bronvermelding