Uber-taxitrit valt volledig onder regime van deeleconomie
17/03/2017 - Bij de invoering van het nieuwe belastingregime voor de deeleconomie – voor particulieren die diensten aanbieden aan andere particulieren via elektronische platforms – was uitgelegd dat inkomsten uit verhuur van kamers via Airbnb slechts gedeeltelijk onder het nieuwe stelsel vallen. De verhuur van de kamer of het appartement op zich komt immers niet in aanmerking en volgt zijn eigen belastingregime. Alleen als er ook bijkomende diensten aangeboden worden, zoals een ontbijt of het schoonmaken van de kamers, is er sprake van inkomsten uit de deeleconomie. In een dergelijk geval moet de vergoeding opgesplitst worden en wordt 20% belast onder het nieuwe stelsel voor de deeleconomie (zie ons artikel “Deeleconomie krijgt eigen fiscaal regime”).
Het leek logisch om dezelfde redenering toe te passen op een transportdienst met de eigen auto. Enerzijds lijkt er sprake van verhuur van een roerend goed (de auto) en anderzijds van een dienst die bestaat in het besturen van de auto. Ook in dergelijk geval leek het dus voor de hand te liggen om de vergoeding uit te splitsen.
Geen opsplitsing
Maar de minister van Financiën is het daarmee niet eens. De inkomsten uit vervoersdiensten met de eigen auto, waarbij men zelf rijdt, zijn volgens hem integraal belastbaar onder het stelsel voor de deeleconomie. De vergoeding mag niet opgesplitst worden.
Bij occasionele prestaties is dat voordelig, gezien het lage belastingtarief van slechts 10% effectief. Maar wie regelmatig taxi speelt voor Uber of een ander platform, wordt dan sneller geconfronteerd met de drempel van 5.000 euro. Boven die drempel worden inkomsten uit de deeleconomie vermoed beroepsinkomsten te zijn. Als de vergoeding uitgesplitst had mogen worden, zou slechts 20% van de vergoedingen meetellen voor de berekening van de drempel en zou die dus slechts overschreden worden wanneer het totaal van de vergoedingen 25.000 euro zou bereiken.
Intussen heeft de administratie ook bevestigd dat het stelsel nog niet effectief toegepast kan worden. Dat kan pas als de platformen erkend zijn. Dat zou binnenkort gebeuren.
Bron: Parl. Vr. nr. 1130 van Griet Smaers, 20 juli 2016, Bull. Vr. & Antw. Kamer 2016-17, nr. 103, p. 250