Strijd tegen fiscale fraude wordt opgevoerd
20/11/2018 - De regering heeft een akkoord bereikt over een reeks nieuwe maatregelen in de strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking. Het voorstel om een (onkosten)vergoeding toe te kennen aan fiscale klokkenluiders, bleek te controversieel en heeft het uiteindelijk niet gehaald. Maar er blijven nog heel wat maatregelen over, die binnenkort ingediend worden in het parlement.
Buitenlandse aandelenopties
Zo wil de regering de situatie aanpakken waarin aan Belgische werknemers van een internationale groep aandelenopties of andere voordelen toegestaan worden, niet door hun Belgische werkgever maar door een buitenlandse vennootschap van dezelfde groep. “Restricted stock units” van de Amerikaanse moedervennootschap zijn een bekend voorbeeld. In de huidige stand van zaken worden die voordelen vaak niet aangegeven en ontsnappen zo aan belasting. De fiscus is er immers vaak niet van op de hoogte dat dergelijke voordelen toegekend worden. Hij kan de buitenlandse vennootschap ook moeilijk dwingen om de nodige informatie door te geven.
Aan dat probleem wordt een mouw gepast door de Belgische werkgever nu te verplichten de inlichtingen door te geven aan de fiscus. Ook al is het formeel niet de Belgische vennootschap die de opties of voordelen toekent. Al voor inkomstenjaar 2018 moet de Belgische werkgever de voordelen in kwestie vermelden op een fiscale fiche. Die fiche zal dus begin 2019 opgesteld en ingediend moeten worden. Vanaf 2019 komt daar nog bij dat de Belgische vennootschap bedrijfsvoorheffing zal moeten inhouden.
Belastingparadijzen
Twee andere maatregelen zijn gericht tegen transacties met belastingparadijzen. Vooreerst wordt het binnenkort onmogelijk om een ruling te vragen voor situaties of verrichtingen die in verband staan met een belastingparadijs. Daarnaast krijgt een belastingplichtige die gebruik maakt van juridische constructies in een belastingparadijs, te maken met langere onderzoeks- en aanslagtermijnen. In plaats van de gewone termijn van drie jaar (of zeven jaar bij fraude) zal de fiscus dan tien jaar de tijd krijgen om de zaak te onderzoeken, de juiste belasting vast te stellen en een aanslag te vestigen.
Regularisaties
Voorts wil de regering de inkomsten uit fiscale regularisaties opdrijven. Bij vorige regularisaties zijn vaak alleen maar de zwarte inkomsten van de laatste zeven jaar aangegeven. Dat zijn de inkomsten die “fiscaal nog niet verjaard zijn” (gezien de zevenjarige aanslagtermijn bij fraude). Omdat op de oudere inkomsten toch geen belasting meer gevestigd kan worden, heeft het geen zin om die mee te regulariseren, redeneerden veel mensen. Maar fiscale fraude wordt ook strafrechtelijk beteugeld. En op strafrechtelijk gebied is men niet gebonden door de zevenjarige fiscale termijn. Daarom bestaat de laatste jaren de mogelijkheid om “fiscaal verjaarde kapitalen” mee te regulariseren, met de bedoeling niet om fiscale immuniteit af te kopen (dat is niet meer nodig na zeven jaar) maar om zich te beschermen tegen strafrechtelijke vervolging (tegen een speciaal tarief van 38%, volgend jaar 39%).
Justitie zal de strijd opvoeren tegen fiscale fraude die fiscaal al verjaard is maar strafrechtelijk nog niet. Bedoeling is de betrokkenen ertoe aan te zetten om nog snel te regulariseren voordat het parket in actie komt. Wie vroeger al eens de fiscaal nog niet verjaarde inkomsten geregulariseerd heeft, kan nu een bijkomende regularisatie doen om verder terug te gaan in het verleden.
Dat probleem wordt acuut omdat de fiscus steeds meer informatie in handen krijgt over in het buitenland ondergebrachte kapitalen, en die informatie ook kan (en zal) delen met het parket.
Uit die inlichtingen die de fiscus van buitenlandse collega’s ontvangt, blijkt voorts ook dat duizenden belastingplichtigen nalaten hun buitenlandse rekening of levensverzekering te vermelden in hun (Belgische) belastingaangifte. Hogere boetes moeten de betrokkenen ertoe aanzetten om hun aangifte op dat punt correct in te vullen.
Tot slot komt er een oplossing voor het feit dat lagere ambtenaren hun controletaken niet ten volle kunnen uitoefenen. De reden is dat bij een controle het recht om iemand te horen en om een onderzoek in te stellen, momenteel slechts mag worden uitgeoefend door een hogere ambtenaar. Die voorwaarde zou verdwijnen, waardoor elke ambtenaar die controletaken zal kunnen vervullen.
Bron: beleidsnota van de minister van Financiën van 29 oktober 2018,
p. 27-28 en 39-40; zie ook persbericht van de minister van Financiën.