5 nieuwigheden over de maatschap in het kader van vermogenplaniing

07/05/20

24/09/2018 - De maatschap zonder rechtspersoonlijkheid met een burgerrechtelijk doel (voorheen de burgerlijke vennootschap) wordt sinds jaar en dag gebruikt in het kader van vermogensplanning. Door het veelvuldig gebruik van de maatschap is deze rechtsvorm in het vizier van de federale overheid gekomen en wil ze een einde stellen aan het “anonieme” bestaan van deze vennootschapsvorm.
Er komen enkel nieuwigheden op ons af, waarmee eenieder die reeds een maatschap heeft of overweegt om een maatschap op te richten rekening dient te houden.

De figuur van de maatschap kwam bovendien sinds vorig jaar onder vuur te liggen van de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel), die het er moeilijk mee had dat de deelbewijzen van een maatschap al te dikwijls werden geschonken via een Nederlandse notaris (waardoor Vlabel de schenkbelasting niet kon innen).
Dit heeft geleid tot enkele contra legem standpunten van Vlabel, waarvan elke estate planner op voorhand wist dat deze geen stand konden houden.

Hierna treft u een overicht van de belangrijkste nieuwigheden:

1. Vernietiging standpunt Vlabel:

Op 12 juni 2018 heeft de Raad van State het fel bekritiseerde standpunt
nr. 15004 van de Vlaamse Belastingdienst inzake de gesplitste aankoop en inschrijving integraal vernietigd. De Raad van State bevestigt dat van de fictiebepalingen inzake de gesplitste aankoop en inschrijving geen toepassing kan worden gemaakt indien de gesplitste aankoop (voornamelijk bij onroerende goederen) of inschrijving (voornamelijk bij effecten) het gevolg is van een voorafgaande openlijke schenking, ongeacht of deze schenking werd geregistreerd in België.

Dit betekent o.m. dat (1) de schenking van de deelbewijzen van een maatschap voor een Nederlandse notaris opnieuw mogelijk is (zgn. ‘kaas-route’), en (b) de burgerlijke vruchten opnieuw kunnen worden gereserveerd binnen de maatschap en dus niet langer moeten worden uitgekeerd aan de vruchtgebruikers. Dit impliceert ook dat er dus niet langer een noodzaak bestaat om een uitsplitsing te maken tussen de burgerlijke vruchten
(i.e. interesten en dividenden) en meerwaarden.

Op 15 juni 2018 heeft Vlabel bevestigd dit vernietigd standpunt niet langer toe te passen, en de verdere beleidsopties te onderzoeken. Mogelijk volgt dus een wetgevend initiatief om aan het arrest van de Raad van State tegemoet te komen.

2. Nieuw artikel 52 W.Venn.

Alle maten van een maatschap worden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de maatschap ten aanzien van derden. Men kan niet afwijken van deze regel. De maten van een maatschap met burgerrechtelijk doel waren sowieso al onbeperkt aansprakelijk, maar nu komt daar de hoofdelijkheid bij. Dit betekent dat een eventuele schuldeiser van de maatschap zich naar eender welke maat mag richten voor de inning van zijn schuldvordering. Meestal wordt de meest solvabele maat geviseerd. Gezien de maatschap zelden schulden heeft, zal deze nieuwe regel in principe niet zo veel veranderen voor de maatschap. Mocht u met uw maatschap in de toekomst schulden aangaan,
doet u er goed aan hiermee rekening te houden en minstens uw mede-maten hiervan op de hoogte stellen.

3. Inschrijving in Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO)

Ingevolge de hervorming van het ondernemingsrecht zal een burgerlijke maatschap voortaan kwalificeren als een ‘onderneming’ die verplicht is, vóór de aanvang van haar werkzaamheden, inschrijving te nemen in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). De KBO is een databank van de FOD Economie waarin alle basisgegevens van “ondernemingen” zijn opgenomen. Vandaag is dat reeds het geval voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, vzw’s, stichtingen, enz. Een deel van de gegevens die in de KBO zijn opgenomen, zijn publiek toegankelijk (en dus voor iedereen zichtbaar). Andere gegevens zijn enkel zichtbaar voor overheidsdiensten en de onderneming zelf.

De verplichte registratie van burgerlijke maatschappen in de KBO geldt in principe vanaf 1 november 2018. Bestaande maatschappen krijgen echter de tijd tot 30 april 2019 om zich in te schrijven in de KBO. De Koning heeft wel de mogelijkheid om deze data eventueel te vervroegen.

4. Onderwerping aan boekhoudwetgeving

Een burgerlijke maatschap zal voortaan ook verplicht zijn om een (beperkte) boekhouding te voeren. Het gaat in principe om een dubbele boekhouding. Maatschappen waarvan de omzet (i.e. interesten, dividenden en meerwaarden) € 500.000 niet overschrijdt, zullen zich kunnen beperken tot het voeren van een vereenvoudigde boekhouding (naar analogie met art. 1 KB 12 december 1983), waarin alle verrichtingen “zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde” dienen te worden geregistreerd in een aankoopboek, een verkoopboek en een financieel dagboek.

Burgerlijke maatschappen worden voortaan ook verplicht hun boeken gedurende minstens 7 jaar te bewaren. Zij zouden daarentegen niet verplicht worden een jaarrekening neer te leggen of te publiceren. Dit laatste volgt o.i. uit een logische lezing van het bewuste artikel III.90 van het Wetboek van Economisch Recht.

De onderwerping van burgerlijke maatschappen aan de boekhoudwetgeving geldt in principe vanaf 1 november 2018. Bestaande maatschappen krijgen echter nog wat respijt en zouden volgens de huidige overgangsregeling voor het eerst een boekhouding moeten voeren vanaf het eerste volledig boekjaar dat aanvangt na het verstrijken van een termijn van zes maanden
(i.e. 30 april 2019). Indien maatschap een boekjaar per kalenderjaar heeft, dan dient dus voor het eerst een vereenvoudigde boekhouding worden gevoerd voor het boekjaar 2020 (ervan uitgaande dat het boekjaar het kalenderjaar volgt).
Ook hier heeft de Koning echter de mogelijkheid om de data van inwerkingtreding te vervroegen.

5. UBO Register

In de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme wordt er in België, net zoals in de andere EU-lidstaten, een UBO-register ingevoerd. Dit is een centrale database die beheerd zal worden door de FOD Financiën waarin informatie over de fysieke personen achter vennootschappen en andere juridische entiteiten (de zogenaamde ‘uiteindelijke begunstigden’ of ‘ultimate beneficial owners’ of afgekort UBO) zal worden bijgehouden.

Wie moet melden?

De verplichting om de gegevens van de uiteindelijke begunstigden van alle in België opgerichte vennootschappen (zowel vennootschappen met als zonder rechtspersoonlijkheid, zoals de burgerlijke maatschap, worden geviseerd), (internationale) vzw’s en stichtingen aan het register over te maken, rust op de leden van het bestuursorgaan. In het geval van een maatschap is dit de statutaire zaakvoerder(s). Bij niet-naleving riskeren de leden van het bestuursorgaan een geldboete van 50 EUR tot 5.000 EUR, te vermenigvuldigen met de opdeciemen.

Wie is een uiteindelijke begunstigde van een maatschap?

Dit zijn in principe de natuurlijke personen die een belang (stemrechten, deelgerechtigdheden of kapitaal) van meer dan 25% aanhouden in de maatschap. In veel familiale maatschappen zullen dus zowel de ouders als de kinderen kwalificeren als een uiteindelijke begunstigde.

Welke informatie moet geregistreerd worden in het UBO-register?

Van elke uiteindelijke begunstigde van de maatschap moet de naam,
de voornaam, de geboortedatum, de nationaliteit, land van verblijf, het volledige verblijfsadres, het identificatienummer van het Rijksregister of van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid worden doorgeven, alsook de begindatum waarop hij uiteindelijke begunstigde is geworden en de aard en de omvang van het belang. De waarde van de belangen moet niet gemeld worden.

Wanneer en waar registreren?

De informatie moet in het UBO-register geregistreerd worden via het online platform www.MyMinFin.be uiterlijk op 30 november 2018, of binnen de maand vanaf het ogenblik waarop die informatie wordt gewijzigd. De informatie moet sowieso jaarlijks bijgewerkt worden.

Wie heeft toegang tot het UBO-register?

De fiscus, de politiediensten en het parket krijgen onbeperkt toegang tot het UBO-register om de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme op te drijven. Ook buitenlandse autoriteiten kunnen informatie uit het register opvragen. Banken en andere instellingen die een rol spelen in het voorkomen van witwassen kunnen het register eveneens raadplegen. Daarnaast zal elke burger een beperkte inzage in het register kunnen krijgen, mits betaling van de administratieve kosten. Om informatie over de uiteindelijke begunstigden van vennootschappen te krijgen, moeten ze geen legitiem belang aantonen.

Om de privacy van de uiteindelijke begunstigden te beschermen zijn er wel beperkingen. De informatie die de burger kan opvragen zal beperkt zijn tot de achternaam, de geboortemaand en geboortejaar, nationaliteit en woonstaat van de UBO, alsmede de aard en de omvang van het door de uiteindelijke begunstigde gehouden economisch belang. De burger zou dus kunnen achterhalen hoeveel procent van de deelbewijzen of de stemrechten in de maatschap een uiteindelijke begunstigde bezit, maar niet welk vermogen in de maatschap ingebracht is of door de maatschap aangehouden wordt.

De burger kan deze informatie bovendien enkel opvragen op basis van het KBO-nummer of de naam van de vennootschap. De benaming van een maatschap wint zo aan belang voor wie een zekere anonimiteit vooropstelt.
Wie een maatschap heeft die de familienaam draagt, is dus gemakkelijk te vinden voor ‘nieuwsgierigen’. Om deze redenen kan het aangewezen zijn om vooralsnog over te schakelen naar een fantasienaam. Via een statutenwijziging is het mogelijk een naamswijziging door te voeren.