Belasting op bedrijfswagen gaat (slechts licht) omhoog in 2024

bedrijfswagen
14/03/24

De formule voor de berekening van het belastbare “voordeel van alle aard” voor het gebruik van een bedrijfswagen wordt elk jaar aangepast aan de evolutie van de gemiddelde uitstoot van het wagenpark. Doordat die gemiddelde uitstoot opnieuw gedaald is, stijgt – bij een gegeven uitstoot – ook dit jaar het belastbare voordeel. De stijging valt echter veel minder sterk uit dan verwacht, dankzij een nieuwe berekeningswijze.

Sinds 1 januari 2012 wordt het voordeel van alle aard voor het gebruik van een firmawagen berekend aan de hand van de catalogusprijs en de CO2-uitstoot. Voor de factor CO2 wordt uitgegaan van een zogenaamde referentie-uitstoot. Hoe verder men boven die referentiewaarde zit, hoe meer belasting men betaalt. Vanuit het perspectief van de overheid betekent dit dat de belastinginkomsten zakken naarmate er meer auto’s komen met een lagere CO2-uitstoot. Om dat effect tegen te gaan, wordt de formule voor de berekening van het voordeel elk jaar aangepast aan de evolutie van de gemiddelde uitstoot van het wagenpark (er wordt gekeken naar de nieuw verkochte auto’s in een bepaalde referentieperiode, met name oktober van het ene jaar tot september van het volgende jaar).

Automatische koppeling aan evolutie uitstoot

Concreet bedroeg de referentie-uitstoot voor een auto met benzinemotor oorspronkelijk 115 gram CO2 per kilometer. Voor die uitstoot geldt een “basispercentage” van 5,5% (van de catalogusprijs). Voor elke gram uitstoot boven de referentiewaarde wordt er 0,1% opgeteld bij het basispercentage. Voor elke gram beneden de referentiewaarde gaat er 0,1% af. Voor auto’s met een dieselmotor was de referentiewaarde oorspronkelijk 95 gram per kilometer.

Naarmate de gemiddelde uitstoot van het wagenpark afneemt, komt ook die referentiewaarde lager te liggen. Beide zijn immers gekoppeld. Een lagere referentie-uitstoot betekent een hoger voordeel van alle aard en dus een hogere belasting (bij een gegeven uitstoot).

“Referentie-uitstoot” lager, belasting hoger

De versnelde elektrificatie en hybridisering van het wagenpark brengt met zich mee dat de gemiddelde uitstoot snel afneemt. Vorig jaar (2023) waren de waarden al gedaald tot 82 gram voor auto’s met een benzinemotor en 67 gram voor auto’s met een dieselmotor.

Die trend zet zich door. De waarden waar we dit jaar (inkomstenjaar 2024) rekening mee moeten houden, zijn 78 (benzine) en 65 (diesel).

Voorbeeld

De formule is: 6/7 × cataloguswaarde × CO2-percentage.

Voor een auto met dieselmotor die 40.000 euro kost en een uitstoot heeft van 98 gram per km, bedroeg het voordeel van alle aard in 2023 dus 6/7 × 40.000 × 8,6% = 2948 euro (want 5,5 + (98 – 67) × 0,1 = 8,6%). Gerekend aan het hoogste marginaal tarief (50%) betekende dat een jaarlijkse belasting van 1474 euro.

De daling van de referentiewaarde met 2 gram CO2 voor 2024, betekent dat voor dezelfde auto in 2024 een belastbaar voordeel berekend wordt van 6/7 × 40.000 × 8,8% = 3017 euro (want 5,5 + (98 – 65) × 0,1 = 8,8%). De gebruiker van de auto zal dus 34 euro meer belasting betalen op jaarbasis (ca. 39 euro meer met aanvullende gemeentebelasting).

Nieuwe berekening: NEDC én WLTP

De algemene verwachting was dat de daling van de referentie-uitstoot nog veel forser zou uitvallen. Er werd gefluisterd dat we zouden uitkomen op 51 gram (benzine) en 42 gram (diesel).

In ons voorbeeld zou het belastbare voordeel daardoor exploderen tot 6/7 × 40.000 × 11,1% = 3806 euro, wat neerkomt op een belastingverhoging van 429 euro (ca. 489 euro met aanvullende gemeentebelasting).

Omdat dat effect alleen een gevolg is van de sneller dan verwachte elektrificatie van het wagenpark, werd een kritische blik geworpen op de berekeningswijze. Bij het bepalen van de gemiddelde uitstoot werd tot nu toe alleen rekening gehouden met automodellen die volgens de NEDC-uitstootnorm gehomologeerd zijn. Op papier is dat in het voordeel van de belastingplichtige omdat de NEDC-norm doorgaans een lagere officiële uitstoot oplevert dan de recentere WLTP-norm. Maar omdat elektrische auto’s sowieso meetellen, zijn ze oververtegenwoordigd en trekken ze de hele berekening scheef. De oplossing ligt voor de hand en bestaat er simpelweg in om voortaan ook automodellen die alleen een WLTP-waarde hebben, in de berekening op te nemen.

Misschien geen effectieve belastingverhoging

In de praktijk is er overigens niet noodzakelijk een effectieve verhoging van de belastingfactuur. Er is namelijk een “leeftijdscorrectie”.  De berekening van het voordeel van alle aard houdt ook rekening met de leeftijd van de auto. Als de belastingplichtige in 2024 nog met dezelfde auto rijdt als in 2023, is die auto intussen ook een jaar ouder geworden en profiteert de gebruiker dus van de “leeftijdskorting”. Die bedraagt 6% voor de periode tussen 13 tot 24 maanden na de eerste inschrijving (de “belastbare” waarde is dus 94% van de waarde tijdens het eerste jaar). Dus zelfs met een daling van de referentie-uitstoot kan de effectieve belasting voor veel gebruikers van een bedrijfswagen toch lichtjes dalen (omdat de auto inmiddels ouder geworden is). Dat is een verschil met vorige jaren, toen de daling van de referentie-uitstoot zo fors uitviel dat de “leeftijdskorting” niet volstond om de nominale stijging van het voordeel van alle aard te compenseren.

In ons voorbeeld komt het voordeel dan uit op 2836 euro voor een twee jaar oude auto in 2024 (94% van 3017).

Als gevolg van de nieuwe berekeningswijze en de daaruit vloeiende vertraging in de publicatie van de nieuwe cijfers, kon bij de loonberekening voor januari 2024 in veel gevallen geen rekening gehouden worden met de correcte voordelen van alle aard. Die berekening zal dus gecorrigeerd moeten worden.

 

Bron: Koninklijk Besluit van 5 februari 2024, Staatsblad van 8 februari 2024 en https://vanpeteghem.belgium.be/nl/minister-van-peteghem-mildert-voordeel-alle-aard-bedrijfswagens-zonder-aan-succesvolle-hervorming-te