Uiterste data voor indienen fiscale aangifte nu verankerd in wet

deadline
14/03/24

Voor het indienen van de diverse belastingaangiften komen er vaste data in de wet te staan. De wetgever maakt daarmee vanaf aanslagjaar 2024 een einde aan het fenomeen dat de indieningstermijnen voor de aangiften van jaar tot jaar verschilden. De mogelijkheden voor uitstel worden voorts duidelijker omschreven – althans dat is het plan. De nieuwe regels werden ook in 2023 al grotendeels toegepast maar worden nu in de wet ingeschreven. Daarnaast wordt het “aangiftejaar speciaal” in geval van een overlijden afgeschaft.

Personenbelasting

De wettelijke indieningsdata voor de personenbelasting zijn voortaan:

  • 30 juni voor aangiften op papier
  • 15 juli voor elektronische indiening van “gewone” aangiften
  • 16 oktober voor elektronische indiening van “moeilijke” aangiften, d.w.z. voor zelfstandigen (belastingplichtigen die winsten of baten behalen) en voor belastingplichtigen met specifieke inkomsten: bezoldigingen van bedrijfsleiders, bezoldigingen aan meewerkende echtgenoten of buitenlandse beroepsinkomsten.

De speciale termijn voor mandatarissen verdwijnt dus. Niet de hoedanigheid van de indiener maar de inhoud van de aangifte (zie hierboven) bepaalt voortaan of de verlengde termijn toegepast mag worden. Dat principe werd ook vorig jaar al gehanteerd (zie o.m. ons artikel “Tegen wanneer moet u uw belastingaangifte indienen?”).

Forfaitaire belastingen kunnen, naar gewoonte, nog later indienen: zij krijgen tijd tot 15 januari van het jaar na het aanslagjaar (dus bijv. tot 15 januari 2025 voor inkomsten van 2023).

Voor niet-inwoners wordt geen datum in de wet ingeschreven. Om de indieningstermijn te kennen voor aangiften in de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen, moet men nog steeds kijken naar de datum die vermeld staat op het aangifteformulier. Die termijn moet wel minimaal een maand bedragen vanaf de verzending van het (papieren) aangifteformulier of vanaf het moment dat elektronische aangifte mogelijk is. Op die manier is de belastingplichtige een beetje beschermd tegen de gevolgen van eventuele vertragingen bij de fiscus.

Geen “aanslagjaar speciaal” meer bij overlijden

In geval van een overlijden in de loop van een jaar, was tot nu toe de regel van een “aanslagjaar speciaal” van toepassing. Dat “aanslagjaar speciaal” stemde niet overeen met het gewone aanslagjaar maar met het inkomstenjaar. Bijvoorbeeld: een overlijden in de loop van 2022  betekende dat de inkomsten die de betrokkene nog ontving in 2022, toegewezen werden aan het aanslagjaar 2022, in afwijking van de gewone regel, die inhoudt dat de inkomsten van 2022 onder aanslagjaar 2023 ondergebracht worden.

Het “aanslagjaar speciaal” verdwijnt nu in die situatie. Dat wil dat zeggen dat een overlijden in de loop van 2023 geen aanleiding meer geeft tot een “aanslagjaar speciaal” 2023. De inkomsten van 2023 moeten volgens de algemene regels (en dus ten laatste op de hierboven genoemde data) aangegeven worden voor aanslagjaar 2024.

Dat is handiger voor zowel fiscus als belastingplichtige (in dit geval de erfgenamen of legatarissen die de aangifte in de personenbelasting moeten indienen) omdat de fiscale fiches voor het inkomstenjaar in principe toch pas in februari van het volgende jaar opgemaakt worden (zelfs als het inkomstenjaar niet volledig volgemaakt wordt vanwege een overlijden). En voor de belastingplichtigen is er een extra voordeel omdat hogere geïndexeerde bedragen gebruikt mogen worden. Onder de nieuwe regeling zitten we immers automatisch een aanslagjaar verder (2024 in plaats van 2023 in ons laatste voorbeeld) en dus hebben de fiscale grensbedragen in principe een extra indexering ondergaan. Voor de fiscus is er nog het voordeel dat de kans verkleint dat inkomsten die nog na het overlijden uitbetaald worden, aan de aandacht ontsnappen.

Aangifte van jaar vóór overlijden: verlenging mogelijk

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een versoepeling te introduceren voor de aangifte van het jaar vóór het overlijden. Dat is een “volledig” jaar, waarop de regel van het “aanslagjaar speciaal” dus nooit van toepassing is geweest. De afschaffing van die regel (zie hierboven) heeft bijgevolg geen impact op die situatie. Maar er wordt nu wel een speciale indieningstermijn in de wet ingeschreven voor aangiften met betrekking tot het belastbare tijdperk dat voorafgaat aan het jaar van overlijden. In dat geval hebben de erfgenamen, de algemene legatarissen of begiftigden altijd ten minste vijf maanden de tijd, vanaf de datum van het overlijden, om de aangifte van de overledene in te dienen. Als ze volgens de gewone termijnen méér tijd zouden hebben, zijn die gewone termijnen van toepassing. De bijzondere regel kan dus nooit in het nadeel van de belastingplichtige werken.

Vennootschapsbelasting

Aangiften in de vennootschapsbelasting moeten voortaan uiterlijk op 30 september ingediend worden. Dat is, wel te verstaan, de “standaardtermijn”, die geldt voor vennootschappen die hun boekjaar afsluiten op 31 december van het jaar vóór het aanslagjaar of gedurende de twee eerste maanden van het jaar. Voor vennootschappen met een andere (latere) afsluitdatum verandert er niets. Zij behouden de mogelijkheid om hun aangifte in te dienen tot op de laatste dag van de zevende maand die volgt op het afsluiten van het boekjaar.

Bijvoorbeeld: een vennootschap die haar boekjaar afsluit op 31 december 2023 (aanslagjaar 2024), heeft tijd tot 30 september 2024 om haar aangifte in te dienen. Idem voor een vennootschap die afsluit op 29 februari 2024 (ook aanslagjaar 2024). Een vennootschap die afsluit op 31 maart 2024, heeft iets meer tijd: tot eind oktober 2024. En voor een vennootschap die afsluit op 30 december 2024 (nog steeds aanslagjaar 2024), loopt de indieningstermijn tot eind juli 2025.

In de rechtspersonenbelasting is de uiterste indieningstermijn ook 30 september, in alle gevallen (zonder onderscheid naargelang de afsluitdatum van het boekjaar).

Uitstel mogelijk (?)

De mogelijkheid van uitstel is misschien het punt met de meeste gevolgen voor de praktijk. Tot nu toe stond in de wet alleen dat uitstel mogelijk is. In het belang van de rechtszekerheid, aldus de wetgever, wordt nu verduidelijkt wanneer de fiscus uitstel kan uitstaan. Dat kan met name in gevallen van overmacht of om ernstige redenen.

Overmacht is een gebeurtenis buiten de wil van de mens die hij niet kon voorzien of vermijden. Maar wat “ernstige redenen” zijn, wordt niet verduidelijkt. Het is de bedoeling dat een later nog te publiceren koninklijk besluit de zaken wat concreter maakt. De inhoud van dat koninklijk besluit is nog niet bekend maar vermoedelijk is de fiscus van plan minder snel uitstel te verlenen dan vroeger. De nieuwe wettekst moet dus waarschijnlijk zo gelezen worden dat uitstel alleen nog kan om ernstige redenen.

De nieuwe regels zijn formeel van toepassing vanaf aanslagjaar 2024.

 

Bron: Wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen (art. 70-74), Staatsblad van 29 december 2023