10 maanden voor fiscale bemiddeling
07/08/2017 - De fiscale bemiddelingsdienst biedt een extra mogelijkheid om een geschil met de fiscus in der minne te regelen. De bemiddelingsdienst organiseert een overleg tussen fiscus en belastingplichtige en probeert een compromis uit te werken. De belastingplichtige kan van die mogelijkheid gebruik maken nadat hij een bezwaarschrift heeft ingediend en vooraleer hij naar de rechtbank stapt.
Maar de tijd daarvoor is beperkt. Want zodra de fiscus een beslissing neemt over het bezwaarschrift, is ook de rol van de bemiddelingsdienst uitgespeeld. Dan blijft alleen nog de weg naar de rechtbank over. In principe probeert de fiscus binnen de zes maanden een beslissing te nemen over een bezwaarschrift (negen maanden bij een aanslag van ambtswege). Want na die termijn kan de belastingplichtige naar de rechtbank stappen, en als de belastingplichtige de zaak voor de rechter brengt zonder dat er een beslissing is over het bezwaarschrift, verliest de fiscus de mogelijkheid om later een subsidiaire aanslag te vestigen (een nieuwe, ‘gecorrigeerde’ aanslag na de vernietiging van een nietige aanslag door de rechtbank).
Tien i.p.v. zes maanden
In de praktijk liet dat vaak te weinig tijd voor de bemiddelingsprocedure, die dus in zes maanden helemaal afgerond moest worden.
Om dat probleem op te vangen, wordt de termijn verlengd met vier maanden, tot tien maanden in totaal (of 13 maanden bij een aanslag van ambtswege). Technisch gaat het om de wachttermijn van zes of negen maanden die de belastingplichtige moet respecteren vooraleer hij naar de rechter kan stappen. Die termijn wordt met maximaal vier maanden verlengd als er een bemiddelingsaanvraag ingediend is (artikel 185undecies, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek). Daardoor krijgt de bemiddelingsdienst meer tijd. Maar dat gebeurt dus onrechtstreeks, want de bemiddeling zelf wordt niet gekoppeld aan termijnen.
Geen overhaaste beslissing over bezwaar
Een tweede probleem is dat de fiscus in de verleiding zou kunnen komen de bemiddelingsprocedure te dwarsbomen door snel-snel een beslissing te nemen over een bezwaarschrift, alvorens de bemiddelingsdienst een compromis heeft kunnen voorstellen. Dat wordt nu verhinderd door in de wet in te schrijven dat de fiscus geen beslissing mag nemen over het bezwaar zolang de bemiddelingspoging aan de gang is.
Technisch is er sprake van de schorsende werking van een (ontvankelijke) bemiddelingsaanvraag. De schorsingstermijn eindigt overigens, als er eerder geen akkoord is, één maand vóór het verstrijken van de verlengde wachttermijn van tien maanden. Zo krijgt de fiscus in elk geval nog één maand de tijd om rustig een beslissing te nemen over het bezwaar als de bemiddeling op niets lijkt uit te draaien.
Eén maand extra tijdens invordering
Ook tijdens de fase van de invordering krijgt de bemiddelingsdienst meer tijd. Door het inschakelen van de dienst wordt de lopende invorderingsprocedure geschorst met maximaal één maand. Dat biedt meer tijd om bijvoorbeeld een afbetalingsplan uit te werken of te onderhandelen over een vrijstelling van nalatigheidsinteresten.
Bezwaar en bemiddelingsaanvraag samen
Van de gelegenheid wordt ook gebruik gemaakt om de bezwaarprocedure zelf te versoepelen. Een bezwaarschrift mag namelijk voortaan ook bij de bemiddelingsdienst ingediend worden. Zo kan een bezwaar gelijktijdig ingediend worden met een bemiddelingsaanvraag.
De nieuwe regels zijn van toepassing vanaf 1 september 2017.