Bedrijven betalen meer voor bedrijfswagen

11/05/20

24/01/2017 - Als een onderneming samen met een bedrijfswagen ook een tankkaart ter beschikking stelt, zal ze voortaan meer belasting moeten betalen. Maar ook voor ondernemingen die de brandstofkost niet ten laste nemen, worden de regels strenger.

Voor het privégebruik van een bedrijfswagen wordt een werknemer of bedrijfsleider belast op een zogenaamd voordeel van alle aard. Dat voordeel wordt forfaitair berekend in functie van de prijs en de uitstoot van de auto maar er wordt geen rekening gehouden met een eventuele tankkaart. De tankkaart maakt geen verschil voor het voordeel van alle aard. De regering vindt dat een onlogische toestand, ook al gelet op de milieu-aspecten: gratis brandstof zou niet aanzetten tot zuinig en milieubewust rijden.

Verworpen uitgaven

Maar in plaats van de gebruiker van de auto te belasten op een bijkomend voordeel van alle aard, kiest de regering ervoor om de onderneming te belasten die de tankkaart ter beschikking stelt. Concreet stijgt het bedrag dat in verworpen uitgaven opgenomen moet worden.

Tot nu toe was de regel dat voor elke bedrijfswagen een bedrag ten belope van 17% van het forfaitaire voordeel van alle aard opgenomen moet worden in verworpen uitgaven. Dat deel van de autokosten is dus niet aftrekbaar. Het percentage van 17% wordt nu opgetrokken tot 40% speciaal in gevallen waarin de onderneming een tankkaart ter beschikking stelt van de gebruiker van de auto of op een andere manier de brandstofkosten voor eigen rekening neemt.

Voor een voordeel van alle aard van bijvoorbeeld 3.500 euro – een typisch bedrag voor een auto uit de hogere middenklasse – betekent dat dus dat 805 euro méér in verworpen uitgaven terechtkomt, wat in principe overeenkomt met een extra belasting (gerekend aan 34%) van 274 euro. Voor een auto uit de luxeklasse kan de extra belasting al gauw oplopen tot 1.000 euro en meer.

Eigen bijdrage heeft geen impact meer op verworpen uitgaven

Opvallend is echter dat ook ondernemingen die géén tankkaart ter beschikking stellen, in bepaalde gevallen meer zullen moeten betalen. De regel van de 17% in verworpen uitgaven wordt namelijk strenger.

Dat gebeurt door de band met het effectieve voordeel van alle aard door te knippen. Wettelijk gezien mag het voordeel van alle aard verminderd worden met de persoonlijke bijdrage van de gebruiker. Als de werknemer of bedrijfsleider in ons voorbeeld 2.000 of 3.500 euro betaalt aan de vennootschap voor het gebruik van de auto, dan wordt hij slechts belast op een voordeel van 1.500 respectievelijk zelfs nul euro (3.500 min 2.000 of 3.500). Tot nu toe had dat ook een impact op het bedrag dat in verworpen uitgaven opgenomen moet worden. In ons voorbeeld zou dat dalen tot 255 (17% van 1.500) of zelfs nul euro.

Maar voortaan zal de eigen bijdrage geen impact meer hebben op het bedrag in verworpen uitgaven. In ons voorbeeld zal dus nog steeds 595 euro (17% van 3.500) opgenomen moeten worden in verworpen uitgaven. De persoonlijke bijdrage van de werknemer wordt genegeerd.

Als de werknemer een tankkaart krijgt, geldt dezelfde regel op basis van het percentage van 40%. Ook in dat geval wordt met de eigen bijdrage geen rekening gehouden.

Beide nieuwigheden zijn van toepassing vanaf 1 januari 2017.
 

Bron: Programmawet van 25 december 2016, Staatsblad van 29 december 2016 (artikel 67 e.v.)