De impact van de hervorming van de vennootschapsbelasting op kleine vennootschappen

08/05/20

15/02/2018 - Enigszins paradoxaal omvat de hervorming van de vennootschapsbelasting ook enkele maatregelen die alleen in de personenbelasting spelen, dus voor zelfstandigen zonder vennootschap. Het gaat vooral om autofiscaliteit en het belastingregime van stopzettingsmeerwaarden.

Vanaf 1 januari 2018 wordt het stelsel voor de aftrek van autokosten in de personenbelasting gelijkgeschakeld met dat in de vennootschapsbelasting. Dat wil zeggen dat het uniforme aftrekpercentage van 75% vervangen wordt door een variabel aftrekpercentage in functie van de CO2-uitstoot (zie ons artikel “Aftrek autokosten wordt verder beperkt”). Er is wel een overgangsregeling voor auto’s die gekocht of besteld zijn vóór 2018.

Voor brandstofkosten blijft de aftrek voorlopig behouden op 75%.

Voordeel van alle aard

De andere grote wijzigingen inzake autofiscaliteit treden pas in 2020 in werking. Voor meer details verwijzen we naar ons vorige artikel. Tot die wijzigingen van de tweede fase behoort een opgemerkte maatregel tegen zogenaamde “valse hybrides”, d.w.z. oplaadbare hybride auto’s (stekkerhybrides) met een beperkte batterijcapaciteit, namelijk minder dan 0,5 kWh per 100 kg wagengewicht (oorspronkelijk was de limiet 0,6, maar op het laatste nippertje is die grenswaarde nog verlaagd tot 0,5). Voor die modellen zal op fiscaal vlak niet langer de officiële CO2-uitstoot gebruikt worden maar wel de uitstoot van het “overeenstemmende” klassieke model. Dat heeft niet alleen een impact op de kostenaftrek maar ook op de berekening van het voordeel van alle aard waarop de gebruiker van de auto belast wordt.

Garagehouders

Daarnaast wordt nog een heel specifiek probleem geregeld voor garagisten die vervangwagens ter beschikking stellen waarvan ze geen eigenaar zijn. Verhuur aan derden vormde (en vormt) in principe een uitzondering op de aftrekbeperking voor autokosten. In beginsel bedraagt de aftrek dus toch 100% in hoofde van iemand die auto’s verhuurt. Maar de wet maakte tot nu toe een “uitzondering op de uitzondering” voor voertuigen die toebehoren aan derden. Zo ontstond er een probleem als de vervangwagens geen eigendom waren van de garagehouders in kwestie maar bijvoorbeeld van de importeur.

Dat probleem wordt nu opgelost door in de wet in te schrijven dat de 100% aftrek ook geldt voor autokosten die aan derden doorgerekend worden (op voorwaarde dat die kosten duidelijk en apart op de factuur vermeld worden). En de “uitzondering op de uitzondering” voor voertuigen die eigendom zijn van derden, is voortaan alleen nog maar van toepassing in hoofde van de eindgebruiker. De klant van de garagist (eindgebruiker) zal dus nog wel de aftrekbeperking moeten toepassen, maar niet meer de garagist zelf.

Belastingverlaging voor zelfstandige die ermee stopt

Naast de autokosten brengt de hervorming vooral aanpassingen aan het stelsel van de stopzettingsmeerwaarden. Op stopzettingsmeerwaarden konden tot nu toe heel verschillende belastingtarieven van toepassing zijn. De wetgever probeert daar nu enige uniformiteit in te brengen. Tegelijk is er sprake van een belastingverlaging, want het nieuwe “standaardtarief” bedraagt 10%, terwijl vroeger meestal een tarief van 16,5% van toepassing was. Concreet geldt het nieuwe tarief voor een zelfstandige die zijn activiteit definitief stopzet wegens ouderdom (leeftijd van 60 jaar of ouder), overlijden of een zogenaamde gedwongen stopzetting (onteigening, ongeval…). Er blijven wel uitzonderingen, bijvoorbeeld in de vorm van de gekende 4x4-regel (beperking in functie van de winst of baten van de laatste vier jaar).

Bron: Wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting, Staatsblad van 29 december 2017