Fiscale cijfers voor 2024

jaar 2024
13/03/24

In de eerste maanden van het jaar publiceert de fiscus traditioneel de nieuwe fiscale cijfers als die geïndexeerd of op een andere manier aangepast moeten worden. Hieronder brengen we de belangrijkste cijfers uit de diverse berichten in het Staatsblad, op de website van de fiscus of uit circulaires voor u samen.

Aanslagjaar 2025, inkomstenjaar 2024

De grote tabel met geïndexeerde bedragen is gepubliceerd in het Staatsblad van 23 februari 2024. Onderaan dit artikel geven we een uittreksel, met enkele van de relevantste cijfers.

Kadastrale inkomens

De indexeringscoëfficiënt van de kadastrale inkomens bedraagt 2,1763 voor inkomsten van 2024.

Die coëfficiënt moet ook gebruikt worden bij de berekening van het voordeel van alle aard voor het gratis gebruik van een woning.

Bedrijfswagens

Het voordeel van alle aard m.b.t. een firmawagen stijgt dit jaar minder fel dan gevreesd. De referentie-CO2-uitstoot in de berekeningsformule wordt weliswaar aangepast aan de evolutie van de gemiddelde uitstoot van het wagenpark, en die is sterk gedaald, althans volgens de normen die tot nu toe gehanteerd werden. Maar dankzij een nieuwe berekeningswijze van de gemiddelde uitstoot blijft de daling binnen de perken en daarmee meteen ook de stijging van het belastbare voordeel van alle aard (zie ons artikel “Belasting op bedrijfswagen gaat (slechts licht) omhoog in 2024”, ook voor cijfervoorbeelden). De referentie-uitstoot voor inkomstenjaar 2024 bedraagt 65 g/km voor auto’s met dieselmotor en 78 g/km voor auto’s met benzinemotor.

Materieel en outillage

De onroerende voorheffing op materieel en outillage in het Vlaams Gewest bedraagt 2,20% voor inkomsten van 2024 (voor de onroerende voorheffing is dat ook het aanslagjaar). Omdat het gewest niet bevoegd is om de indexering van de kadastrale inkomens af te schaffen, wordt hetzelfde effect op een onrechtstreekse manier bereikt door elk jaar de aanslagvoet in de onroerende voorheffing te verminderen en zo de jaarlijkse federale indexering te compenseren.

Ter herinnering: het basistarief voor de onroerende voorheffing (waarop de correctie voor materieel en outillage toegepast wordt) is zes jaar geleden verhoogd van 2,5% tot 3,97%. Omdat tegelijk de provinciale en gemeentelijke opcentiemen evenredig gedaald zijn, is er per saldo echter niets veranderd. De nominale stijging van het specifieke tarief voor materieel en outillage van 1,73% in 2017 tot 2,20% nu, houdt dus geen belastingverhoging in. Integendeel: door het neutraliseren van de indexering kennen we opnieuw een daling in reële termen.

Revalorisatiecoëfficiënt kadastraal inkomen

De revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens bedraagt 5,46 voor aanslagjaar 2025. Die coëfficiënt bepaalt ook de eventuele herkwalificatie van huurinkomsten van een bedrijfsleider in beroepsinkomsten.

Voorzieningen vakantiegeld

De bedragen die in de op 31 december 2023 afgesloten balansen worden geboekt als voorziening voor het vakantiegeld van personeelsleden in 2024, zijn aftrekbaar in zover ze niet méér bedragen dan de volgende (ongewijzigde) percentages:

  • 18,20 % van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die in 2023 zijn toegekend aan bedienden
  • 10,27 % van 108/100 van de lonen die in 2023 zijn toegekend aan werklieden en leerlingen.

 

Aanslagjaar 2024, inkomstenjaar 2023

Enkele andere pas gepubliceerde bedragen betreffen aanslagjaar 2024 (inkomsten van 2023) en zijn dus al van belang voor de aangiften die binnen enkele maanden ingediend moeten worden.

Goedkope leningen

Het voordeel van alle aard met betrekking tot een goedkope of gratis lening wordt forfaitair bepaald aan de hand van de zogenaamde referentierentevoeten.

Voor niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd die in 2023 zijn toegestaan (bijv. voorschotten via rekening-courant, kaskrediet) is het tarief 5,43%.

Voor niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd: forfaitair 0,25% per maand voor leningen om de aankoop van een auto te financieren en 0,49% voor andere leningen. Ofwel wordt de referentierentevoet vastgesteld op basis van het reële jaarlijkse percentage, dat berekend wordt aan de hand van de gekende formule (p × 24 × n)/(n + 1) (waarbij: p = maandelijks lastenpercentage, n = terugbetalingstermijn in maanden).

Nieuw is dat die laatste formule “uitdooft”. Ze geldt alleen nog maar voor leningen die zijn afgesloten in 2022 of eerder. Voor leningen die zijn afgesloten in 2023 wordt een gloednieuwe formule gebruikt:

I = (1 + p)12 – 1

waarbij: i = reëel jaarlijks lastenpercentage, p = maandelijks lastenpercentage.

Voor hypothecaire leningen die in 2023 zijn toegekend gaat het om volgende percentages:

  • met een vaste rentevoet: 3,14% (er wordt geen onderscheid meer gemaakt al naargelang de lening gewaarborgd wordt door een gemengde levensverzekering of niet)
  • voor leningen met variabele rentevoet wordt verwezen naar de referte-indexen die elke maand in het Staatsblad verschijnen.

 

Motorbrandstofprijs

Als het te moeilijk is om alle bewijsstukken bij te houden waaruit blijkt wat men effectief uitgegeven heeft aan brandstof voor zijn auto, aanvaardt de fiscus dat de kosten berekend worden aan de hand van de gemiddelde officiële brandstofprijs. De fiscus verwijst daarvoor naar de prijzen die de FOD Economie publiceert. Voor 2023 zijn de volgende gemiddelde prijzen berekend (incl. BTW):

- diesel: 1,8341 euro

- benzine 95 oct (E10): 1,7876 euro

- benzine 98 oct (E10): 1,9634 euro

- LPG: 0,6840 euro

 

Tabel geïndexeerde bedragen (aanslagjaar 2025)

Enkele geïndexeerde bedragen voor aanslagjaar 2025 (telkens in euro):

Vrijgesteld bedrag op een spaarboekje: 1020

Vrijgesteld bedrag aan dividenden: 833

Minimumbedrag voordeel alle aard bedrijfswagen: 1600

Maximum van de inkomsten uit auteursrechten dat belast wordt als roerende inkomsten: 73070

Forfaitaire kosten m.b.t. auteursrechten: eerste schijf tot 19480, tweede schijf tot 38970

Grensbedrag waarboven een inkomen uit de deeleconomie als beroepsinkomen wordt belast: 7460

Vrijgesteld gedeelte van de terugbetaling van kosten van woon-werkverkeer: 490

Vrijgesteld bedrag loonbonus: 3496

Vrijgestelde fietsvergoeding (maximum per km) en forfaitaire aftrek fietskosten (per km): 0,35

Maximum van het beroepskostenforfait:

– werknemers (bezoldigingen) en zelfstandigen (winst): 5750

– bedrijfsleiders: 3030

– baten en meewerkende echtgenoten: 5050

Grensbedrag van de persoonlijke beroepsinkomsten van een meewerkende echtgenoot: 16950

Aftrekbare gift (minimumbedrag): 40

Woonbonus (maximale aftrek):

• 2280 in Vlaanderen voor bestaande leningen

• 1520 in Vlaanderen voor leningen vanaf 1.1.2015 tot 31.12.2019 (niet meer voor nieuwe leningen vanaf 1.1.2020)

• 2920 in Brussel (alleen nog voor bestaande leningen)

• 2290 in Wallonië (alleen nog voor bestaande leningen)

• 2450 voor een woning die men niet meer zelf betrekt (“federale woonbonus”)

– verhoging indien enige woning: 760 in Vlaanderen en Wallonië, 970 in Brussel (780 voor woning die men niet meer zelf betrekt)

– verhoging indien drie kinderen ten laste: 80 (100 in Brussel)

Hoogste belastingschijf in de PB (50%-tarief op inkomen boven…): 48320

Maximumbedrag van de bestaansmiddelen die bepalen of iemand ten laste blijft: 3980

Loon van een jobstudent of student-ondernemer dat niet meetelt als bestaansmiddel: 3310

Pensioensparen (maximumbedrag): 1020 (aan 30% vermindering) of 1310 (aan 25%)

Bedrijfsvoorheffing: grensbedrag voor maandelijkse doorstorting: 48710

Kosteloze verstrekking aan bedrijfsleider (samen met gebouw) van:

- verwarming: 2430

- elektriciteit: 1210

 

Bron: Bericht in het Staatsblad van 23 februari 2024, p. 26928