Paniekvoetbal over maatschap als planningsinstrument

11/05/20

08/12/2016 - Vlabel heeft op haar website de Voorafgaande beslissing nr. 16046 dd. 14.11.2016 gepubliceerd, die ongewild en eens te meer stof heeft doen opwaaien in de wereld van de vermogensplanning. De aanvraag strekte ertoe uitsluitsel te krijgen over de toepassing van artikel 2.7.1.0.7 VCF en de antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF inzake de schenking voor een Nederlandse notaris van de volle eigendom van deelbewijzen van een maatschap aan minderjarige kinderen onder een last van betaling van een lijfrente (3%). Vlabel komt in essentie tot het besluit dat voormelde schenking kwalificeert als een verrichting beoogd in art. 2.7.1.0.3, 3° VCF, waardoor deze als legaat wordt beschouwd (dus belastbaar inzake erfbelasting).

Vooreerst moet worden opgemerkt dat Vlabel geen officieel standpunt heeft ingenomen ten aanzien van het gebruik van een maatschap als planningsinstrument. Vlabel heeft in een individuele casus besluiten getrokken uit de feiten van een welbepaald dossier, die op geen enkele manier mogen veralgemeend worden. Bovendien worden voorafgaande beslissingen slechts bij samenvatting gepubliceerd, zodat het voor een buitenstaander heel moeilijk is om de juiste feiten te achterhalen die tot de beslissing hebben geleid. Alles wijst erop dat de betrokken partijen wellicht de extremen hebben opgezocht, die Vlabel tegen de borst stuiten.

De beslissing is enerzijds geen algemeen standpunt van Vlabel en is anderzijds ook vatbaar voor kritiek.

A. Toepassing van artikel 2.7.1.0.7 VCF

Artikel 2.7.1.0.7 VCF is enkel van toepassing op gesplitste inschrijvingen in vruchtgebruik- blote eigendom. Aangezien de voorgenomen schenkingen worden gedaan in volle eigendom (weliswaar onder rentelast) is er geen sprake van een gesplitste inschrijving in vruchtgebruik-blote eigendom, zodat dit artikel (en het standpunt 15004 van 21.03.2016) niet van toepassing is op de voorgenomen verrichtingen. Vlabel acht voormeld artikel niet relevant op voorwaarde dat het gaat om een vaste rente en dat het bedrag niet zo geformuleerd wordt dat het gelijkstaat met een vruchtgebruik.

Vlabel gaat voorbij aan het feit dat de wetgever met voormeld artikel niet de bedoeling had om openlijke bevoordelingen te belasten (schenkingen), maar enkel bedekte bevoordelingen. Deze overweging had ook tot hetzelfde besluit geleid.

B. Toepassing van artikel 3.17.0.0.2 VCF

Vlabel ziet een fiscaal misbruik in de voorgelegde casus. De gronden hiervoor zijn evenwel juridisch niet correct. Vlabel stelt tamelijk ongenuanceerd:

“32. Omwille van het bijkomend oprichten van de burgerlijke maatschap (naast de hogervermelde schenking) is op de voorgelegde rechtshandelingen de antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF toepasselijk wegens het ontwijken van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF .

33. Immers, om wille van de voorgestelde gecombineerde constructie waarbij eerst een burgerlijke maatschap wordt opgericht tot aan het overlijden van de langstlevende van de schenkers, waarvan de bedoeling enkel is de volledige controle over het vermogen van de maatschap te behouden (de ouders worden als zaakvoerders aangesteld), alsmede de vaststelling van het feit dat de begiftigden handelingsonbekwaam zijn voor wat de aan de schenking opgelegde voorwaarden betreft, dient besloten te worden dat wordt getracht de toepassing van art. 2.7.1.0.3, 3° te omzeilen aangezien de rechtsgevolgen van de vooropgestelde constructie identiek zijn aan deze van schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het fiscaal misbruik zou steunen op een frustratie van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF, dat stelt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”

Hier gaat Vlabel te kort door de bocht. Om te weten of er een wetsartikel wordt gefrustreerd dient men de oorspronkelijke doelstelling ervan na te gaan. Art. 2.7.1.0.3, 3° VCF had als enige doelstelling een oplossing te vinden voor de praktijk van de schenkingen van roerende goederen aan 3% of 7% met een opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de schenker dat werd gebruikt om de betaling van de schenkingsrechten uit te stellen tot aan het overlijden van de schenker (“Er blijkt echter een gemakkelijke manier te bestaan om enerzijds het voordeel van het verlaagde Vlaamse tarief voor de schenkingen te genieten, maar toch de overdracht van de goederen uit te stellen tot op het ogenblik van het overlijden. Een schenking van roerende goederen onder de opschortende voorwaarde van het overlijden, geeft immers bij registratie van de akte slechts aanleiding tot de heffing van het algemeen vast recht van 25 euro, overeenkomstig de principes van artikel 16 van het W.Reg. Slechts op het ogenblik van het overlijden zal het evenredige recht, met toerekening van het reeds geheven algemeen vast recht, opeisbaar zijn. En dat was eigenlijk niet de bedoeling die de decreetgever zich met de invoering van de bijzonder verlaagde tarieven had vooropgesteld”(Parl.St. Vl.Parl. 2004-05, nr. 124/1, 11-12)).

Het is nooit de doelstelling van voormeld artikel om onvoorwaardelijke schenkingen van roerende goederen met een controlemechanisme te viseren. Als dat de doelstelling zou zijn geweest, dan zouden alle schenkingen met een voorbehoud van vruchtgebruik (al dan niet met tussenschakeling van een rechtspersoon of een maatschap) of schenkingen na certificering van aandelen daaronder vallen. Dit was uiteraard niet het opzet van de invoering van art. 2.7.1.0.3, 3° VCF.

Bovendien is art. 2.7.1.0.3, 3° VCF een fictiebepaling die steeds strikt moet worden geïnterpreteerd. Vlabel stelt dat de casus “identiek” is aan deze van schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker. Dit is onjuist. De voorgelegde casus behelst een onvoorwaardelijke schenking van deelbewijzen van een maatschap in volle eigendom. Het is dus zeker niet “identiek”. Het feit dat de zaakvoerders van de maatschap een (tijdelijke) beheersbevoegdheid hebben over de activa die zich in de maatschap bevinden, betekent niet ipso facto dat de schenkers nog zouden kunnen beschikken over het voorwerp van de schenking, zijnde de deelbewijzen van de maatschap (hetgeen verschillend is van de onderliggende activa). Er kan dus geen strijdigheid met het adagium “donner et retenir ne vaut” worden aangetoond. Eén of andere gelijkenis van de voorgelegde casus met een voorwaardelijke schenking zoals bedoeld in art. 2.7.1.0.3, 3° VCF welke Vlabel meent te ontwaren, kan nooit een verantwoording zijn om voormelde fictiebepaling naar analogie uit te breiden naar situaties die in wezen niet geviseerd zijn. De frustratie is dus niet aangetoond.

Tenslotte rijzen er ernstige vraagtekens bij de vaststelling dat Vlabel de algemene misbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF inroept, terwijl ze zich gelijktijdig op de specifieke antimisbruikbepaling van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF beroept.

C. Besluit

Het komt ons voor dat de soep nooit zo heet zal worden gegeten als hij wordt opgediend. Er mogen geen algemene besluiten worden getrokken uit deze Voorafgaande Beslissing. Het valt wel op dat Vlabel het steeds moeilijker heeft met schenkingen die voor een Nederlandse notaris worden verleden. Een “identiek” geval als deze casus (i.e. een schenking met last van betaling van een lijfrente) verleden door een Belgische notaris zal in de praktijk probleemloos passeren en nooit aanleiding geven tot enige herkwalificatie. Dergelijke akten worden netjes geregistreerd aan de normale tarieven inzake schenkbelasting, terwijl de Nederlandse evenknie een storm van antimisbruikbepalingen veroorzaakt.

Vlabel mag de rol van het Vlaams Parlement niet overnemen. De bepaling van de belastbare materie behoort niet tot de bevoegdheid van de uitvoerende macht, ook niet via vergezochte interpretaties van de fictieartikelen.

Bron: op deze link vindt u de volledige tekst