Studenten-ondernemers krijgen fiscale aanmoediging
19/12/2016 - Studenten die ook actief zijn als zelfstandig ondernemer, krijgen vanaf volgend jaar een gunstig sociaal statuut. In de marge daarvan kunnen ze tevens gebruik maken van een fiscale gunstmaatregel. De eerste schijf van hun inkomsten telt niet meer mee als “bestaansmiddelen”, zoals bij jobstudenten, waardoor ze minder snel het statuut van kind ten laste verliezen. Die regeling wordt bovendien uitgebreid tot leerlingen in een alternerende opleiding.
De regering wil het ondernemerschap bevorderen bij studenten die tussen 18 en 25 jaar oud zijn. Daarom is voor hen een sociale gunstregeling uitgewerkt. Als zij, naast hun studies, een zelfstandige beroepsactiviteit beginnen, zijn zij vrijgesteld van sociale bijdragen tot een inkomen van 6.505,33 euro. Op de inkomstenschijf van 6.505,33 tot 13.010,66 euro betalen ze verminderde bijdragen. Tot nog toe lag de vrijstellingsdrempel bij 1.423,90 euro en waren daarboven de gewone bijdragen verschuldigd.
Ook fiscaal wordt er aan hen gedacht. Om te vermijden dat zij het statuut van “kind ten laste” verliezen en dat hun ouders de daaraan verbonden fiscale voordelen kwijtraken, wordt een deel van het inkomen van een student-zelfstandige niet beschouwd als “bestaansmiddelen”. Dat is eigenlijk de regeling die al bestaat voor jobstudenten.
Geen bestaansmiddelen
Kinderen met een substantieel eigen inkomen – d.w.z. meer dan 3.140 euro “bestaansmiddelen” per jaar – zijn fiscaal niet meer “ten laste” en hun ouders hebben daardoor geen recht meer op de belastingvrije som voor kinderen ten laste. Maar het is niet de bedoeling dat dat gebeurt alleen maar omdat de kinderen een studentenjob hebben. Daarom staat in de wet dat een eerste schijf van 2.610 euro inkomsten uit een studentenjob niet meetelt om het bedrag van de “bestaansmiddelen” te berekenen. Dezelfde regeling, met hetzelfde grensbedrag, geldt vanaf 1 januari 2017 ook voor studenten-zelfstandigen. Zelfstandigen en “werknemers” worden daardoor op dezelfde manier behandeld.
Concreet mag een student-zelfstandige dus voortaan een eigen inkomen hebben van 5.750 euro zonder het statuut van kind ten laste te verliezen. In de praktijk is dat zelfs 6.900 euro want er mag een kostenforfait van 20% toegepast worden. En voor kinderen van alleenstaande ouders geldt nog een hoger grensbedrag.
Studeren (in een erkende opleiding) moet wel de hoofdbezigheid blijven. De student moet minstens voor 17 uur per week ingeschreven zijn in een instelling voor hoger onderwijs.
Alternerende opleiding
Om geen enkele discriminatie meer te laten bestaan, wordt de maatregel ten slotte nog uitgebreid tot een derde categorie: die van leerlingen in een alternerende opleiding (combinatie van leren en werken in een beroepsopleiding). Ook zij zullen dus minder snel het statuut van kind ten laste verliezen.
Het is toegelaten om de drie statuten te combineren (student-zelfstandige, student-werknemer (jobstudent) en alternerende opleiding) maar het grensbedrag blijft altijd hetzelfde. Het is dus niet zo dat het plafond verdubbelt tot 5.220 euro omdat de student-ondernemer of de leerling in alternerende opleiding in hetzelfde jaar ook een studentenjob gedaan heeft.
Bron