België krijgt horizontaal toezicht
20/11/2018 - De fiscus start een pilootproject rond “co-operative tax compliance”, de officiële benaming voor wat gemeenzaam “horizontaal toezicht” genoemd wordt. Voorlopig mag alleen een beperkt aantal grote ondernemingen meedoen, maar volgend jaar wordt het project uitgebreid tot KMO’s.
De relatie tussen fiscus en belastingplichtige wordt vaak vergeleken met een “conflictmodel”. Beide partijen wantrouwen elkaar omdat ze tegenstrijdige belangen lijken te hebben: de fiscus wil zoveel mogelijk belastingen innen, de belastingplichtige wil dat zoveel mogelijk vermijden. En de juiste toepassing van de belastingwetten wordt afgedwongen door controles achteraf, die op zich al geen pretje zijn en waardoor de belastingplichtige bovendien vaak jaren in onzekerheid leeft.
Consensus i.p.v. wederzijds wantrouwen
Voor iedereen zou het een goede zaak zijn om het “conflictmodel” te vervangen door een “samenwerkingsmodel”, waarin beide partijen vertrouwen hebben in elkaar, er proactief overlegd wordt, de fiscus meedenkt met de belastingplichtige, en die laatste zekerheid krijgt door duidelijke afspraken vooraf.
De OESO ontpopt zich de laatste tijd als een groot pleitbezorger van dat model. In Nederland brengt men het al verschillende jaren in de praktijk onder de benaming “horizontaal toezicht”. De essentie is dat controle van bovenaf (verticaal) vervangen wordt door samenwerking en consensus (horizontaal: fiscus en belastingplichtige als “partners”). Al jaren wordt ervoor gepleit om dat model ook in ons land te introduceren. En nu lijkt het eindelijk zover.
De fiscus zoekt namelijk (grote) ondernemingen die vanaf eind 2018 vrijwillig willen deelnemen aan het pilootproject “Co-operative Tac Compliance Programme” of CTCP.
Interne controle
Het komt erop neer dat de onderneming voor een deel zichzelf controleert.
Ze moet een systeem hebben van risicomanagement en interne controles – een “Tax Control Framework” – die fiscale onregelmatigheden voorkomen of aan het licht brengen. Simpel gezegd: de fiscus moet een zicht hebben op de fiscale besluitvorming binnen de onderneming en moet kunnen vaststellen dat die geen al te grote risico’s inhoudt. Dat de onderneming doeltreffende interne controleprocedures heeft én volledige transparantie biedt aan de fiscus, geeft die laatste het vertrouwen dat alle fiscale verplichtingen correct vervuld zullen worden.
Bij twijfel en bij eventuele problemen kan onmiddellijk om het standpunt van de fiscus gevraagd worden, zodat de onderneming niet in onzekerheid hoeft te blijven zitten. En die kan erop rekenen dat de fiscus meedenkt met de onderneming, rekening houdt met haar specifieke situatie en met sectorgevoeligheden én zelfs begrip toont voor fiscale optimalisatie (wat immers perfect wettelijk is). Bijkomend voordeel voor de onderneming is dat het aantal controles achteraf verminderd kan worden.
Die werkwijze belet overigens niet dat er nog rulings aangevraagd kunnen worden. Ook klassieke controles achteraf blijven vanzelfsprekend tot de mogelijkheden behoren. Het proefproject betreft zowel vennootschapsbelasting als BTW.
Keurmerk voor KMO’s
Voor volgend jaar wordt een parallel pilootproject voor KMO’s in het vooruitzicht gesteld. Daarbij zal vermoedelijk minder de nadruk liggen op een uitgebouwd “Tax Control Framework” omdat KMO’s daar vaak de middelen niet toe hebben. Het zal eerder gaan om een “keurmerk” dat aan een onderneming toegekend kan worden. Als een onderneming in het verleden steeds correct haar fiscale verplichtingen vervuld heeft en/of een betrouwbare adviseur inschakelt, geeft dat de fiscus het vertrouwen dat de onderneming in kwestie geen fiscaal risico vormt. Daardoor kan dan het aantal controles verminderen.
Bron: beleidsnota van de minister van Financiën van 29 oktober 2018, p. 43-44.